ECLI:NL:RBZWB:2023:3604

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
10056240 CV EXPL 22-2112 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake onbetaalde zorgkosten en proceskosten

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure van [eiser in verzet01] tegen een verstekvonnis van de kantonrechter te Middelburg, waarin hij werd veroordeeld tot betaling van onbetaalde zorgkosten aan het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). [eiser in verzet01] was van 6 tot en met 8 juli 2020 opgenomen in het ziekenhuis, maar had op dat moment geen Europese zorgverzekeringspas bij zich. UZA heeft hem op 18 september 2020 twee facturen gestuurd voor medische prestaties ter waarde van € 8.314,50, welke hij niet heeft betaald. De zorgverzekeraar van [eiser in verzet01] heeft de facturen uiteindelijk vergoed, maar UZA heeft de betaling pas op 23 augustus 2022 ontvangen.

UZA heeft in de verstekprocedure gevorderd dat [eiser in verzet01] werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, schadevergoeding en proceskosten. De kantonrechter heeft de hoofdsom toegewezen, maar de schadevergoeding en administratiekosten afgewezen. [eiser in verzet01] komt in verzet en stelt dat UZA de facturen niet aan hem, maar aan zijn zorgverzekeraar had moeten sturen. UZA voert verweer en concludeert tot bekrachtiging van het verstekvonnis.

De kantonrechter oordeelt dat [eiser in verzet01] ontvankelijk is in zijn verzet. UZA heeft haar vordering verminderd, maar de kantonrechter stelt vast dat [eiser in verzet01] geen Europese zorgverzekeringspas had en dat hij de facturen tijdig bij zijn zorgverzekeraar had moeten indienen. De gevorderde rente is toewijsbaar, en [eiser in verzet01] wordt veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure. Het verstekvonnis wordt gedeeltelijk vernietigd, maar de veroordeling tot betaling van de rente en proceskosten blijft staan.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10056240 \\ CV EXPL 22-2112
Vonnis van 24 mei 2023
in de zaak van
[eiser in verzet01],
wonende te [woonplaats01] ,
eisende partij in verzet,
hierna te noemen: [eiser in verzet01] ,
gemachtigde: mr. J.E. de Glopper,
tegen
UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS ANTWERPEN,
gevestigd te Edegem, België,
gedaagde partij in verzet,
hierna te noemen: UZA,
gemachtigde: mr. F.C.W. Wijffels.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verstekvonnis van de kantonrechter te Middelburg met zaaknummer 9720541 CV EXPL 22-609 van 6 juli 2022 met de daarin genoemde stukken,
- de verzetdagvaarding van 2 augustus 2022, met producties,
- het tussenvonnis van 14 september 2022,
- de mondelinge behandeling van 21 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarop door mr. Wijffels spreekaantekeningen zijn overgelegd en voorgedragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in verzet01] is van 6 tot en met 8 juli 2020 opgenomen geweest in het ziekenhuis van UZA. [eiser in verzet01] had op het moment van de opname geen Europese zorgverzekeringspas bij zich.
2.2.
UZA heeft op 18 september 2020 voor de verrichte medische prestaties twee facturen aan [eiser in verzet01] gezonden voor een totaalbedrag van € 8.314,50. Ondanks herinneringen heeft [eiser in verzet01] de facturen niet betaald.
2.3.
De zorgverzekeraar van [eiser in verzet01] heeft de factuurbedragen van in totaal € 8.314,50 aan UZA vergoed. UZA heeft de betaling op 23 augustus 2022 rechtstreeks van de zorgverzekeraar ontvangen.

3.Het geschil

3.1.
Bij op 27 januari 2022 uitgebrachte dagvaarding heeft UZA, als eisende partij in de verstekzaak, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd [eiser in verzet01] , als gedaagde partij in de verstekzaak, te veroordelen tot betaling van € 8.314,50 aan hoofdsom en € 65,00 aan schadevergoeding en administratiekosten, vermeerderd met de wettelijke Belgische rente vanaf de vervaldatum van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [eiser in verzet01] in de proceskosten.
3.2.
UZA heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat zij twee facturen aan [eiser in verzet01] heeft gezonden voor geleverde medische prestaties. UZA kon de kosten niet bij een Nederlandse zorgverzekeraar vergoed krijgen. Daarom heeft UZA de facturen aan [eiser in verzet01] gezonden.
3.3.
Bij verstekvonnis van 6 juli 2022 heeft de kantonrechter de gevorderde hoofdsom, vermeerderd met rente, van UZA toegewezen en de schadevergoeding en administratiekosten afgewezen, en is [eiser in verzet01] veroordeeld in de kosten van de procedure, vastgesteld op € 932,22.
3.4.
[eiser in verzet01] komt in verzet van voornoemd vonnis. [eiser in verzet01] vordert van de bij het verstekvonnis tegen hem uitgesproken veroordeling te worden ontheven en om de vordering van UZA alsnog af te wijzen, met veroordeling van UZA in de kosten van het verzet. [eiser in verzet01] voert hiertoe het volgende aan.
[eiser in verzet01] erkent dat UZA medische prestaties heeft verricht. UZA had de facturen echter niet aan hem, maar aan zijn zorgverzekeraar moeten zenden. UZA heeft namelijk meermaals aan [eiser in verzet01] gevraagd om zijn zorgverzekeringspas toe te sturen. UZA zou hier niet om vragen als zij de facturen niet bij de zorgverzekeraar van [eiser in verzet01] zou kunnen indienen. [eiser in verzet01] heeft zijn pas meermaals toegezonden. Doordat UZA de facturen niet bij de zorgverzekeraar van [eiser in verzet01] heeft ingediend, zouden de rente en proceskosten niet voor zijn rekening moeten komen.
3.5.
UZA voert verweer en concludeert tot bekrachtiging van voormeld verstekvonnis, met veroordeling van [eiser in verzet01] in de kosten van het verzet. UZA heeft ter zitting haar vordering verminderd met de ontvangen betaling van € 8.314,50.

4.De beoordeling

4.1.
Niet gebleken is dat [eiser in verzet01] te laat in verzet is gekomen, zodat de kantonrechter hem ontvankelijk acht in zijn verzet.
4.2.
Ter zitting heeft UZA haar vordering verminderd voor wat betreft de hoofdsom, nu deze door de zorgverzekeraar van [eiser in verzet01] aan haar is betaald. UZA handhaaft haar overige vorderingen. Waar het dus nog om gaat is of de rente en proceskosten terecht worden gevorderd door UZA.
4.3.
Vaststaat dat [eiser in verzet01] op het moment van de opname in het ziekenhuis geen Europese zorgverzekeringspas bij zich had. Ter zitting heeft [eiser in verzet01] namelijk verklaard op dat moment niet over een dergelijke pas te beschikken. UZA heeft onweersproken gesteld dat zij zonder een Europese zorgverzekeringspas de gemaakte zorgkosten niet rechtstreeks bij een Nederlandse zorgverzekeraar kan declareren. Niet is vast komen te staan dat [eiser in verzet01] de later van zijn zorgverzekeraar ontvangen Europese zorgverzekeringspas alsnog aan UZA, althans haar gemachtigde, heeft doorgezonden.
In het licht van het voornoemde valt niet in te zien dat UZA onterecht aan [eiser in verzet01] heeft gefactureerd. Evenmin is gebleken van een rechtsregel die zich hier tegen verzet. De door UZA gevorderde hoofdsom was dus terecht.
4.4.
Het lag op de weg van [eiser in verzet01] om de facturen tijdig bij zijn zorgverzekeraar in te dienen om extra kosten te voorkomen. [eiser in verzet01] heeft op enig moment alsnog de facturen bij zijn zorgverzekeraar ingediend, waarna die tot betaling van de facturen aan UZA is overgegaan. Omdat de facturen te laat zijn betaald, is [eiser in verzet01] hiervoor rente aan UZA verschuldigd. De gevorderde rente – vanaf de vervaldatum van de facturen – was daarom ook toewijsbaar. Omdat [eiser in verzet01] de facturen pas heeft ingediend nadat UZA een gerechtelijke procedure tegen hem was gestart, is hij terecht in de proceskosten van de verstekprocedure veroordeeld.
4.5.
Gelet op de eisvermindering zal de kantonrechter het verstekvonnis van 6 juli 2022 gedeeltelijk vernietigen en opnieuw recht doen. In plaats van het eerder toegewezen bedrag van € 8.314,50, te vermeerderen met de rente van 1,75% op jaarbasis over dit bedrag vanaf de vervaldatum van de factuur (sic) tot aan de dag der algehele voldoening, zal [eiser in verzet01] worden veroordeeld tot betaling van de rente van 1,75% op jaarbasis over € 8.314,50 vanaf de vervaldatum van de facturen tot 23 augustus 2022.
4.6.
[eiser in verzet01] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten van deze verzetprocedure worden veroordeeld, waaronder de nakosten. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van UZA als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
132,00
(1 punt × € 132,00)
Totaal
132,00
De nakosten worden begroot op € 66,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
vernietigt het vonnis van 6 juli 2022 van de kantonrechter te Middelburg, gewezen onder zaaknummer 9720541 CV EXPL 22-609, met uitzondering van de veroordeling van [eiser in verzet01] in de proceskosten,
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [eiser in verzet01] tot betaling van de rente van 1,75% op jaarbasis over € 8.314,50 vanaf de vervaldatum van de facturen tot 23 augustus 2022,
veroordeelt [eiser in verzet01] in de proceskosten van de verzetprocedure, aan de zijde van UZA tot dit vonnis vastgesteld op € 132,00,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.