ECLI:NL:RBZWB:2023:3599

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
02/800864-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 25 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van [betrokkene]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, om de tbs met twee jaar te verlengen, afgewezen en in plaats daarvan de tbs met één jaar verlengd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de adviezen van de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen, die aangaven dat [betrokkene] nog steeds lijdt aan ernstige psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en een autismespectrumstoornis, en dat hij blijvende ondersteuning nodig heeft. Tijdens de zitting op 11 mei 2023 werd [betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.R.J. Schönfeld. De rechtbank constateerde dat er een risico op recidive aanwezig is, maar dat er ook positieve ontwikkelingen zijn in het gebruik van middelen door [betrokkene]. De rechtbank oordeelde dat het belangrijk is om de voortgang van [betrokkene] te blijven volgen en dat een verlenging van de tbs met één jaar de beste optie is om zijn motivatie en betrokkenheid bij het vervolgtraject te waarborgen. De rechtbank benadrukte dat het van belang is dat [betrokkene] zich gedurende het komende jaar blijft inzetten voor zijn behandeling en dat er bij afloop van de termijn opnieuw beoordeeld zal worden of hij de positieve ontwikkeling heeft doorgezet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/800864-14
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 25 mei 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980
thans verblijvende in [tbs-instelling] te [plaats]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 21 maart 2023 die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 4 januari 2021 tot en met 28 februari 2023;
- het verlengingsadvies van [tbs-instelling] (hierna: de tbs-instelling) van
28 februari 2023;
- het psychiatrisch rapport van drs. [psychiater] van 2 januari 2023;
- het psychologisch rapport van dr. [psycholoog] van 20 januari 2023.

2.De procesgang

Bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 april 2015 is [betrokkene] ,
wegens poging tot moord, ontslagen van alle rechtsvervolging en veroordeeld tot tbs met
verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht, oftewel een misdrijf gericht tegen of met gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De tbs-maatregel is op 13 mei 2015 aangevangen en voor het laatst bij beslissing van 4 mei 2021 verlengd voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 11 mei 2023 is de
officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, gehoord. Tevens is [betrokkene] gehoord, bijgestaan
door zijn raadsman mr. M.R.J. Schönfeld, advocaat te Breda.
Voorts is de [deskundige] , GZ-psycholoog en hoofdbehandelaar, (via een videoverbinding) gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar en heeft daartoe aangevoerd dat bij [betrokkene] sprake is van schizofrenie en een autismespectrumstoornis. Tevens is er sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis (ernstig), cocaïne (licht), alcohol (licht) en amfetamine (licht). In tegenstelling tot het gebruik van cocaïne en amfetamine is het gebruik van cannabis en alcohol niet in remissie. Er is sprake van moeizaam functioneren van betrokkene op de belangrijke levensterreinen (wonen, dagbesteding en relaties) en hij heeft hier blijvende ondersteuning bij nodig. Daarnaast is er sprake van recidiverende stemmingsklachten met een gebrekkig zelfvertrouwen, depressieve kenmerken zich uitend in wanhoop, ervaren uitzichtloosheid en anhedonie. Vanwege aanhoudende positieve urinecontroles is [betrokkene] in september 2021 definitief teruggeplaatst naar pre-resocialisatieafdeling [naam afdeling] . Gestreefd wordt naar inbedding in een 24-uurs psychiatrische zorgprothese. Huize Padua wil [betrokkene] opnemen, maar zij kunnen niet voldoen aan de externe hulpverleningsprothese die de tbs-instelling voor ogen heeft. Er is geen groepsgerichte afdeling beschikbaar. Er wordt gezocht naar een passende langdurige vervolgplek voor [betrokkene] . Deze vervolgplekken blijken schaars. Gelet hierop is het niet de verwachting dat [betrokkene] over één jaar al ingebed is geraakt op een vervolgplek, dat de reclassering dan al langer betrokken is bij het traject en dat er dan al gesproken kan worden over een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel. De tbs-instelling adviseert de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
Ter zitting heeft [deskundige] daaraan toegevoegd dat het vanaf de terugkomst van [betrokkene] rondom hem rumoerig is geweest en dat gaandeweg meer stabilisatie is bereikt. Er bestaat een verschil van mening tussen de behandelaars in de kliniek en [betrokkene] over (de detectie van) zijn alcoholgebruik. Er wordt ijverig gezocht naar een vervolgplek maar die is lastig te vinden. Het gebruik kan leiden tot een terugval en recidive. Bij meer vrijheden neemt het gebruik toe en dat heeft geleid tot het afbreken van het resocialisatietraject en de terugplaatsing. Forensische zorg is nu en in de nabije toekomst noodzakelijk. Wanneer [betrokkene] volledig is ingebed dan zou een zorgmachtiging op termijn mogelijk kunnen zijn. Dat kader is op dit moment echter niet toereikend. Op het moment dat er een vervolgplek is, kan de aanvraag voor het transmurale verlof worden geschreven en komt [betrokkene] op de wachtlijst, waarna een definitieve plaatsing volgt. Dat is niet haalbaar binnen één jaar.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Uit het rapport van [psychiater] blijkt dat bij [betrokkene] sprake is van een combinatie van een ontwikkelingsstoornis (een autismespectrumstoornis), een psychotische stoornis (geclassificeerd als schizofrenie), een stemmingsstoornis (geclassificeerd als een persisterende depressieve stoornis) en verslavingsproblematiek (cannabis en vermoedelijk ook alcohol in het heden en stimulantia en opioïden in het verleden). Wellicht is er bij [betrokkene] overkoepelend sprake van een specifieke vorm van autistismespectrum stoornissen, een MCDD (Multiple Complex Developmental Disorder). Als de maatregel op dit moment beëindigd wordt, zou de kans op recidive kunnen oplopen tot hoog. Gelet op de ernst en de complexiteit van zijn stoornissen zal [betrokkene] altijd afhankelijk blijven van enige vorm van professionele hulpverlening en ondersteuning. Volgens de psychiater is het niet te verwachten dat het resocialisatieproces snel zal verlopen. Er is tijd nodig voor het traject en daarom wordt primair geadviseerd om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen. Er wordt in overweging gegeven om de stand van zaken over resocialisatie over één jaar te toetsen, zodat eventuele wijzigingen van het kader die de tbs-instelling nodig zou kunnen achten, kunnen worden getoetst.
Het rapport van [psycholoog] is vrijwel gelijkluidend aan het rapport van de psychiater voor wat betreft de omschreven problematiek, het advies en de argumenten waarop dit is gebaseerd. Aanvullend wordt gerapporteerd dat een verlenging met twee jaar voor de hand ligt, maar dat in overweging wordt gegeven om de voortgang eerder te toetsen en de maatregel slechts met één jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering aangepast in die zin dat de tbs-maatregel verlengd dient te worden met slechts één jaar. Aan de wettelijke vereisten daarvoor is voldaan. Als de urinecontroles negatief blijven, is het denkbaar dat de verstandhouding tussen de kliniek en [betrokkene] en de behandelsituatie positief gaan veranderen en er meer mogelijkheden voor doorplaatsing ontstaan. Ondanks dat het niet de verwachting is dat het traject korter dan twee jaar zal duren, is het van belang om over één jaar te bezien hoe het ervoor staat met de controles en doorgeleiding naar een andere plek van [betrokkene] .

6.Het standpunt van de verdediging

[betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat het naar omstandigheden goed gaat en dat hij sinds een paar weken ‘clean’ is van de drugs. Hij geeft aan dat de uitslagen van de urinecontroles niet kloppen en dat hij nooit alcohol heeft gedronken. Sinds vier weken zijn de urinecontroles negatief. Hij heeft voor zichzelf besloten om zo minimaal mogelijk drugs te gebruiken, omdat hij daardoor beïnvloedbaarder is. [betrokkene] denkt dat hij een goede kans maakt om met een zorgmachtiging ergens te worden geplaatst.
De raadsman heeft aangevoerd dat de tbs-maatregel met één jaar verlengd dient te worden. Niet omdat de verwachting is dat het traject binnen één jaar is afgerond en voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel aan de orde is, maar wel om [betrokkene] een hart onder de riem te steken. In de praktijk heeft dat het bijkomende voordeel dat het druk zet achter noodzakelijk te nemen stappen voor de tbs-instelling. Dat geeft [betrokkene] het gevoel dat er vertrouwen is en geeft hem een stimulans om te doen wat van hem wordt verwacht.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs-maatregel kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs-maatregel eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De vraag die vervolgens voorligt, is of de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met één of twee jaar moet worden verlengd. Uitgangspunt is dat wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van één jaar, de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Dit is slechts anders indien er een reële kans is dat (de vorm van) de tbs-maatregel na verloop van één jaar kan worden gewijzigd of beëindigd, dan wel indien het verloop van de behandeling van de terbeschikkinggestelde daartoe aanleiding geeft.
In dat kader overweegt de rechtbank dat [betrokkene] zich gemotiveerd toont voor het abstinent blijven van middelen. De afgelopen vier weken heeft hij enkel negatieve urinecontroles gehad. In de komende periode kan duidelijk worden of die ontwikkeling duurzaam is. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat het op dit moment onduidelijk is waar [betrokkene] terecht kan en wanneer hij overgeplaatst kan worden naar een vervolgplek. De rechtbank ziet in de voorzichtig positieve ontwikkeling in het alcoholgebruik en de onduidelijkheid over de vervolgplek prangende redenen om een vinger aan de pols te houden. De rechtbank acht hierbij van belang dat [betrokkene] zeer betrokken is bij het vervolgtraject en grote waarde hecht aan een toetsmoment. Dit is mede van invloed op zijn motivatie. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank een verlenging van de tbs met één jaar dan ook aangewezen. Bij afloop van die termijn kan worden beoordeeld of [betrokkene] de huidige positieve ontwikkeling heeft doorgezet en kan worden bezien of er zicht is op een plek waar hij terecht kan. Daarbij benadrukt de rechtbank dat het van belang is dat [betrokkene] zich gedurende het komende jaar blijft inzetten zoals hij dat de afgelopen periode heeft gedaan.
Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van [betrokkene] moet worden verlengd met één jaar.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en
mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. van Krevel en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 mei 2023.