ECLI:NL:RBZWB:2023:3559

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2208
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van 15 februari 2023 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was de bekendmaking op 15 februari 2023, waardoor de termijn eindigde op 29 maart 2023. Eiser heeft echter pas op 30 maart 2023 beroep ingesteld, wat betekent dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.

De rechtbank overweegt of het te laat indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Eiser heeft aangegeven dat hij niet bekend is met het bestuursrecht en de termijn heeft berekend vanaf de ontvangst van het besluit op 17 februari 2023. De rechtbank wijst erop dat in de bijlage bij het bestreden besluit duidelijk is vermeld dat het beroepschrift vóór 30 maart 2023 bij de rechtbank moet zijn ingediend. Het verkeerd berekenen van de termijn wordt voor rekening van eiser gesteld.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvindt en het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2208

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Utrecht.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de SVB van 15 februari 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden/gepubliceerd. Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat de SVB het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 15 februari 2023 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 29 maart 2023.
4.1.
Eiser heeft op 30 maart 2023 digitaal beroep ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Eiser heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Doordat eiser niet bekend is met het bestuursrecht, heeft hij de zes weken termijn berekend vanaf ontvangst van het bestreden besluit, zijnde 17 februari 2023. Dat is geen verontschuldiging voor dit verzuim. In de bijlage “Goed om te weten” bij het bestreden besluit staat uitdrukkelijk vermeld dat het beroepschrift vóór 30 maart 2023 bij de rechtbank binnen moet zijn. Het verkeerd berekenen van de beroepstermijn komt voor rekening van eiser.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 23 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.