Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
1.De procedure
- de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 27 oktober 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen klager in beslag is genomen: een geldbedrag van 530,00 euro;
- het klaagschrift, ingediend op 7 november 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
- het proces-verbaal van de raadkamerzitting van 28 februari 2023;
- de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie;
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
2.De beoordeling
3.De beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).