ECLI:NL:RBZWB:2023:3523

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4525
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de uitbetaling van kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet in een co-ouderschap situatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de uitbetaling van kinderbijslag beoordeeld. Eiseres, die in een co-ouderschap situatie verkeert met haar ex-partner, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Svb dat zowel zij als haar ex-partner ieder de helft van de kinderbijslag ontvangen vanaf het tweede kwartaal van 2022. De Svb had dit besluit genomen op basis van een aanvraag van de ex-partner, waarbij hij aangaf dat er sprake was van co-ouderschap. Eiseres betoogt dat de kinderbijslag in mindering is gebracht op de zorgkosten en dat de kinderalimentatie herberekend moet worden nu haar ex-partner ook kinderbijslag ontvangt.

De rechtbank heeft op 3 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en een vertegenwoordiger van de Svb aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de Svb terecht heeft gehandeld door de kinderbijslag gelijkmatig te verdelen, aangezien er geen schriftelijke afspraken zijn gemaakt over de uitbetaling van de kinderbijslag. De rechtbank verwijst naar de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Kinderbijslagwet en het Besluit uitvoering kinderbijslag, die bepalen dat in geval van co-ouderschap de kinderbijslag gelijk verdeeld wordt, tenzij anders overeengekomen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4525 AKW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 mei 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

en

De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb), verweerder

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van de Svb over de uitbetaling van kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) vanaf het tweede kwartaal van 2022.
1.1.
De Svb heeft met het besluit van 29 april 2022 (primair besluit) aan eiseres meegedeeld dat zij en haar ex-partner ieder de helft van de kinderbijslag ontvangen vanaf het tweede kwartaal van 2022.
1.2.
Met het bestreden besluit van 8 september 2022 op het bezwaar van eiseres is de Svb bij dit besluit gebleven.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en mr. A. Marijnissen namens de Svb.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de Svb de kinderbijslag vanaf het tweede kwartaal 2022 terecht heeft uitbetaald aan zowel eiseres als aan de heer [naam partner] . Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.
Feiten.
Eiseres en [naam partner] hadden een geregistreerd partnerschap toen hun dochter [naam kind 1] en hun zoon [naam kind 2] zijn geboren. Op 1 februari 2022 is door de rechtbank de ontbinding van het geregistreerd partnerschap tussen eiseres en [naam partner] uitgesproken.
Op 19 februari 2022 heeft [naam partner] bij de Svb kinderbijslag voor [naam kind 1] en [naam kind 2] aangevraagd. Daarbij heeft hij aangegeven dat sprake is van co-ouderschap. Desgevraagd heeft eiseres hierop bij de Svb aangegeven dat met haar ex-partner is afgesproken dat hij maandelijks € 74,- in mindering brengt op de (kinder)alimentatie zodat de kinderbijslag verrekend is. Eiseres heeft ter onderbouwing hiervan een e-mail van haar advocaat meegezonden, een kopie van het ouderschapsplan en een kopie van de beschikking van de rechtbank van 1 februari 2022.
Bij het primaire besluit heeft de Svb eiseres meegedeeld dat, nu sprake is van co-ouderschap, zij en haar ex-partner ieder de helft van de kinderbijslag krijgen met ingang van het tweede kwartaal 2022.
5.
Standpunt van eiseres.
Eiseres voert in beroep aan dat de kinderbijslag in mindering is gebracht op de zorgkosten en dat wanneer [naam partner] de helft van de kinderbijslag ontvangt, de kinderalimentatie moet worden herberekend.
6.
Standpunt van de Svb.
De Svb stelt zich op het standpunt dat in de door eiseres overgelegde documenten geen afspraken zijn te vinden over de uitbetaling van kinderbijslag. In een dergelijk geval wordt aan beide ex-partners ieder de helft van de kinderbijslag betaald. Dit is geregeld in artikel 10 van het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK) en in de Beleidsregels (SB1096).
7.
Overwegingen.
In de Beleidsregels is het volgende opgenomen:
“Een kind kan ook (beurtelings) tot twee huishoudens behoren. Dit doet zich voor bij co-ouderschap. Op grond van artikel 10, eerste lid, van het BUK is sprake van co-ouderschap als beide ouders een kind op basis van een overeenkomst of rechterlijke uitspraak overwegend in gelijke mate verzorgen en onderhouden. Als in de overeenkomst of rechterlijke uitspraak geen verdeling van kinderbijslag is overeengekomen, dan betaalt de Svb de kinderbijslag waarop één van beide ouders recht heeft, in gelijke mate uit aan beide ouders. De kinderbijslag waarop de andere ouder recht heeft, betaalt de Svb in dat geval niet uit”.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat sprake is van co-ouderschap.
Eiseres stelt dat met [naam partner] is afgesproken dat zij de kinderbijslag zou ontvangen en dat dit is bevestigd door haar advocaat.
De door eiseres gestelde afspraken over de uitbetaling van kinderbijslag zijn echter niet schriftelijk vastgelegd, zodat de Svb terecht aan beide ouders ieder de helft van de kinderbijslag heeft uitbetaald vanaf het tweede kwartaal 2022.
De Svb is bereid, zoals ter zitting is meegedeeld, om de uitbetaling van de kinderbijslag voor de toekomst aan te passen als eiseres de gestelde afspraken met schriftelijke gegevens onderbouwt. De Svb heeft erop gewezen dat daarvoor formulieren bij de Svb beschikbaar zijn, maar dat het beter zou zijn om het ouderschapsplan aan te passen. Eiseres zal dit met [naam partner] moeten regelen.
De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 17 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene Kinderbijslagwet
In artikel 18, vierde lid, van de AKW is bepaald dat indien twee of meer personen waaronder één persoon tot wiens huishouden het kind behoort, over een zelfde tijdvak recht op kinderbijslag voor een zelfde kind hebben, de kinderbijslag waarop degene recht heeft, tot wiens huishouden dit kind niet behoort, niet wordt betaald.
In artikel 18, zevende lid, van de AKW is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur met betrekking tot situaties van samenloop, bedoeld in het tweede, vierde en vijfde lid, nadere en aanvullende regels kunnen worden gesteld waarbij bepaald kan worden dat aan een ander persoon de kinderbijslag wordt uitbetaald dan de persoon, bedoeld in het vierde en vijfde lid.
Besluit uitvoering kinderbijslag
Artikel 10. Uitbetaling kinderbijslag bij co-ouderschap
1.Indien twee personen die recht hebben op kinderbijslag voor eenzelfde kind, dit kind op basis van een overeenkomst of rechterlijke beschikking overwegend in gelijke mate verzorgen en onderhouden zonder met elkaar een gemeenschappelijke huishouding te voeren, wordt tenzij in de overeenkomst anders is overeengekomen of in de rechterlijke beschikking anders is bepaald, het recht van één van deze personen op de kinderbijslag gelijk verdeeld uitbetaald aan beide verzekerden en wordt het recht van de andere persoon niet uitbetaald.
Beleidsregel
Kinderbijslagbetaling bij gescheiden huishoudens; echtscheiding en co-ouderschap (SB1096)