ECLI:NL:RBZWB:2023:35

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
02/319524-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit en verspreiding van kinderporno met bekennende verdachte en beperkte uitwisseling van afbeeldingen

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en de verspreiding van kinderporno. De verdachte, geboren in 1976, had in de periode van 9 oktober 2019 tot en met 16 februari 2021 kinderpornografisch materiaal in zijn bezit en heeft dit in beperkte mate verspreid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en dat er voldoende bewijs is voor de tenlastelegging. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 26 weken, waarvan 25 weken voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De verdediging pleitte voor een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uur, met de nadruk op de impact van de strafzaak op het leven van de verdachte.

De rechtbank oordeelde dat de feiten ernstig zijn, vooral gezien de betrokkenheid van minderjarigen en de psychische schade die zij kunnen oplopen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 26 weken, waarvan 25 weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 150 uur. Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verlies van werk en sociale contacten. De rechtbank benadrukte de noodzaak van diagnostisch onderzoek en behandeling om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De uitspraak bevatte ook bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en het vermijden van kinderpornografisch materiaal.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/319524-21
vonnis van de meervoudige kamer van 3 januari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
Geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. B.M.C.F. de Groen, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 december 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte kinderpornografisch materiaal in zijn bezit had en heeft verspreid.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 9 oktober 2019 tot en met 16 februari 2021 schuldig heeft gemaakt aan het bezit en de verspreiding van kinderpornografische afbeeldingen en video’s. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte het feit heeft bekend en geen vrijspraak is bepleit, wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met [dossiernummer] van de politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 153.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
  • De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter zitting d.d. 20 december 2022;
  • Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal met bijlagen van [verbalisant 1] d.d. 8 april 2021, opgenomen op pagina 107 en verder;
  • Het proces-verbaal bevindingen van [verbalisant 2] d.d. 18 februari 2021, opgenomen op pagina 30 en verder;
  • Het proces-verbaal bevindingen van [verbalisant 1] d.d. 7 april 2021, opgenomen op pagina 128 en verder;
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 9 oktober 2019 tot en met 16 februari 2021,
te Zundert, meermalen,
telkens afbeeldingen, te weten foto’s en video’s of films
heeft verworven en verspreid en in bezit gehad en zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen
zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke
voornoemde seksuele gedraging(en) – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
-het anaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
-het oraal en anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis
en mond/tong
[jpg nummer 1] embedded_jpg
[mp4 video nummer 1] .mp4
en
-het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en billen van een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en
vingers/hand ende mond/tong en
-het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en billen van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft
bereikt de penis en vingers/hand en
-het zichzelf met vinger(s)/hand betasten/aanraken van de geslachtsdelen van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog heeft bereikt;
[jpg nummer 1] embedded_jpg
[mp4 video nummer 2] .mp4
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en)
zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn kleding
ontdoet en poseert in een onnatuurlijke houding en door het
camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk de (ontblote)
geslachtsdelen en billen in beeld gebracht worden,(waarbij) de afbeelding
(aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele
prikkeling
[jpg nummer 2] _1.jpg
[jpg nummer 3] _1.jpg
[nummer]
[jpg nummer 4] _1.jpg
[jpg nummer 2] _1.jpg.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 26 weken waarvan 25 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Tevens vordert de officier van justitie aan verdachte een taakstraf van 240 uur op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte is first offender en de strafverzwarende component “verspreiding” ziet in dit geval slechts op de uitwisseling van een beperkt aantal afbeeldingen met één contact. De strafzaak heeft daarnaast veel impact gehad op het leven van verdachte en zijn omgeving. Om zijn huidige baan te kunnen behouden is het van belang dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Ook is het van belang dat er bij verdachte diagnostiek kan plaatsvinden ter voorkoming van soortgelijke feiten in de toekomst. De raadsman acht dan ook een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden passend met een proeftijd van drie jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering in combinatie met een taakstraf van 240 uur.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in de periode van 9 oktober 2019 tot en met 16 februari 2021 schuldig gemaakt aan het bezit en de verspreiding van kinderporno. Op de telefoon van verdachte zijn 266 foto’s en 26 filmpjes aangetroffen. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan ernstige feiten. Kinderporno is uiterst verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. De betrokken kinderen lopen vaak psychische schade op die gedurende lange tijd en niet zelden de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor het genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno in zijn bezit te hebben en (weliswaar in beperkte mate) te verspreiden heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Hij heeft immers afbeeldingen en filmpjes doorgestuurd aan mannen die opgewonden worden van het kijken naar kinderporno, om die mannen tot dates met verdachte te verleiden. Verdachte had bovendien door zijn beroep als basisschoolleraar en nevenfunctie als vertrouwenspersoon jeugd bij een sportclub juist meer dan gemiddeld kennis van de ontwikkeling en de belevingswereld van kinderen. Van hem mag verwacht worden dat zich bewust is van de schade die de vervaardiging van kinderporno met zich meebrengt. Verdachte stelt hiervan ook op de hoogte te zijn. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden om zijn eigen behoeftes voorrang te geven en zich niet te bekommeren om de psychische gevolgen voor de slachtoffers. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte houdt de rechtbank rekening met het door de reclassering opgestelde rapport van 19 oktober 2022. Uit deze rapportage blijkt dat er bij verdachte sprake is van stabiliteit in bepaalde leefgebieden, maar de reclassering heeft wel zorgen geuit over de psychoseksuele ontwikkeling van verdachte. Hij lijkt zijn eigen seksuele behoefte te laten prevaleren boven de negatieve gevolgen voor de slachtoffers. De reclassering heeft aangegeven dat de kans op recidive onder de huidige omstandigheden niet goed in te schatten is en is van mening dat psychodiagnostisch onderzoek geïndiceerd is om eventueel (ander) seksueel deviant gedrag uit te sluiten. De reclassering adviseert dan ook een (deels) voorwaardelijke straf met oplegging van bijzondere voorwaarden waaronder een verplichting tot diagnostisch onderzoek en eventueel hieruit voortvloeiende een ambulante behandeling. De reclassering adviseert verder nog een meldplicht op te leggen alsmede de bijzondere voorwaarde van het vermijden van kinderporno.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij nog niet eerder is veroordeeld. Uit hetgeen ter zitting is besproken is voor de rechtbank duidelijk dat de strafzaak een grote impact op verdachte heeft gehad. Verdachte is zijn baan als leerkracht kwijtgeraakt alsmede een daaropvolgende baan en een deel van zijn sociaal netwerk heeft het contact met verdachte verbroken.
Op grond van de in de rechtspraak ten aanzien van het bezit en/of het verwerven van kinderporno ontwikkelde oriëntatiepunten straftoemeting is een taakstraf van 240 uur met daarbij een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan een kort deel onvoorwaardelijk, passend voor een dergelijk delict. Dit kan oplopen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar wanneer sprake is van verspreiding van kinderporno. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verspreiding zich slechts heeft beperkt tot de verzending van in aantal beperkte afbeeldingen en filmpjes naar één contact. De rechtbank zal bij de strafbepaling dan ook uitgaan van de straftoemetingsrichtlijnen inzake het bezit/verwerven van kinderporno.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat in dit geval niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De bewezenverklaarde feiten zijn ernstig. Bovendien betrof een deel van de afbeeldingen vergaande seksuele handelingen met kinderen onder de twaalf jaar. Verdachte heeft zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren en heeft onvoldoende blijk gegeven van en onvoldoende oog gehad voor de consequenties van zijn handelen voor anderen. Met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt beoogd verdachte van het strafwaardige van zijn gedrag te doordringen en te voorkomen dat hij in de toekomst in de verleiding komt om opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen. Gezien het feit dat het om een relatief beperkte hoeveelheid afbeeldingen gaat, de impact die deze strafzaak op verdachte heeft gehad en teneinde te voorkomen dat verdachte zijn huidige baan niet zal kwijtraken zal deze onvoorwaardelijke gevangenisstraf in duur worden beperkt. De rechtbank zal echter, ter voorkoming van recidive en gezien de noodzaak om tot diagnostiek en een mogelijke behandeling van verdachte te kunnen komen, wel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met een proeftijd van drie jaar. De door de reclassering geadviseerde voorwaarden zullen hierbij worden opgelegd. Daarnaast zal aan verdachte nog een taakstraf worden opgelegd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf van 26 weken, waarvan 25 weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, gecombineerd met een taakstraf van 150 uur, passend en geboden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken verwerven, in bezit hebben en verspreiden, meermalen gepleegd;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 26 weken, waarvan 25 weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
*dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Breda op het adres Langedijk 34 te Breda. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
*dat verdachte wordt verplicht tot diagnostisch onderzoek en het volgen van behandeling, indien nodig, door Fivoor of soortgelijke ambulante zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren over en met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te
voorkomen. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle.
De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van betrokkene. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.B. Scheltema Beduin (voorzitter), mr. M. van de Wetering en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.G.E. van Dooren, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 januari 2023.
Mr. Scheltema Beduin, mr. Verschueren en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.