ECLI:NL:RBZWB:2023:346

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
C/02/371867 FA RK 20-2321
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en contact tussen vader en minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2023 een beschikking gegeven in een geschil tussen een vader en een moeder over de zorgregeling voor hun minderjarige dochter. De vader had verzocht om wijziging van de bestaande zorgregeling, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, die bijna 17 jaar oud is, momenteel geen contact wil met haar vader. De rechtbank heeft in haar overwegingen de wensen van de minderjarige gerespecteerd en benadrukt dat het belangrijk is dat zij de ruimte krijgt om haar eigen keuzes te maken. De rechtbank heeft ook een intentieovereenkomst tussen de ouders aan de beschikking gehecht, waarin is vastgelegd hoe zij gezamenlijk het ouderschap willen vormgeven. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming betrokken bij de procedure, maar heeft geconcludeerd dat een kinderbeschermingsonderzoek niet meer nodig is, gezien de huidige afspraken tussen de ouders. De rechtbank heeft de vader en moeder aangespoord om de minderjarige te ondersteunen in haar ontwikkeling en haar de mogelijkheid te bieden om contact op te nemen met haar vader wanneer zij daar klaar voor is. De beschikking is openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/371867 FA RK 20-2321
beschikking d.d. 3 januari 2023
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man of vader,
advocaat mr. H.E. Visscher te [woonplaats] ,
en
Anna Maria Wilhelmina LENTJES,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw of moeder,
advocaat mr. F. Maat te Goes,
Ouders van de minderjarige:
[minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , hierna: [minderjarige] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
De Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg, hierna: de Raad.
1. Het verdere verloop van het geding
1.1 Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 23 december 2020;
- de brief van 20 augustus 2020 van mr. Maat met bijlage;
- het e-mailbericht van 27 juli 2022 van Kind in Scheiding Zeeland, met daarbij de rapportage van de zorgaanbieder en van KisZ;
- de brief van 3 augustus 2022 van de Raad;
- de brief van [minderjarige] , ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 7 oktober 2022;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 november 2022;
- het F9-formulier van 20 december 2022 van mr. Maat;
- het F9-formulier van 20 december 2022 van mr. Visscher.
1.2 De zaak is verder behandeld op de mondelinge behandeling van 29 november 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad.
1.3 [minderjarige] is gelet op haar leeftijd in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft daarvan gebruik gemaakt door middel van een brief, ingekomen bij deze rechtbank op 7 oktober 2022.

2.De verdere beoordeling

2.1
Bij beschikking van 23 december 2022 van deze rechtbank zijn partijen en [minderjarige] verwezen naar hulpverlening, via het Uniform Hulp Aanbod (UHA).
2.2
Verder is bij die beschikking een
voorlopigezorgregeling vastgesteld waarbij de man en [minderjarige] één keer per 2 weken op woensdagavond om 19:00 telefonisch contact hebben, voor het eerst op 9 december 2020, hetzij via een belmoment, hetzij via berichtenservice / sms of Whatsapp. De beslissing omtrent een definitieve zorgregeling is aangehouden.
2.3
Bij voornoemde beschikking is het verzoek van de man tot wijziging – strekkende tot vermindering - van de kinderbijdrage afgewezen. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat de man een aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud moet voldoen van € 691,= bruto per maand, met ingang van 23 december 2020.
2.4
Thans resteren nog twee verzoeken van de man, te weten:
- de beschikking van 31 augustus 2016 – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - te wijzigen in die zin dat de zorgregeling tussen de minderjarige en de man zal zijn als volgt:
- de minderjarige verblijft eenmaal per maand één weekend van vrijdag 19:00 tot zondag 20:00 bij de man, alsmede twee weken in de zomervakantie;
- als de minderjarige aangeeft extra bij de man te willen verblijven is dit altijd mogelijk en zal de man hier altijd voor openstaan;
- een beschermingsonderzoek te gelasten zodat kan worden onderzocht of [minderjarige] in haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd.
2.5
Op het onderhavige geschil zijn de artikelen 1:253a juncto 1:377e van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt alsdan een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Ingevolge artikel 1:377e BW kan de rechtbank op verzoek van de ouders of een van hen een beslissing inzake een zorgregeling wijzigen indien de omstandigheden nadien zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alvorens te beslissen dient de rechter, op grond van artikel 1:253a lid 5 Burgerlijk Wetboek BW, een vergelijk tussen beide ouders te beproeven.
2.6
Op 27 juli 2022 heeft de rechtbank van KisZ een negatieve terugmelding gekregen naar aanleiding van de hulpverlening die is ingezet in het kader van het UHA. Het is partijen niet gelukt om de gestelde doelen te behalen, te weten dat zij gezamenlijk afspraken kunnen maken en beslissingen kunnen nemen die in het belang zijn van het kind en dat het kind en de ouders onbelast contact met elkaar hebben.
2.7
De zorgaanbieder – Spring Jeugdhulp – beschrijft in haar rapportage samenvattend dat er bij [minderjarige] sprake lijkt te zijn van een voortdurend loyaliteitsconflict, waardoor zij zich genoodzaakt voelt het contact met haar vader niet op te bouwen. [minderjarige] benoemt tegelijkertijd wel de behoefte te hebben aan een vader-dochter band. Zij is echter niet zeker of dat nog mogelijk zal zijn.
2.8
De Raad informeert de rechtbank bij brief van 3 augustus 2022 dat zij geen verder onderzoek zal doen. [minderjarige] moet wel gehoord worden, zij wordt binnenkort 17 jaar. Het is wenselijk dat het contact tussen [minderjarige] en vader kan worden hersteld. Daar zal ondersteuning voor nodig zijn, van zowel moeder als professionele hulp. Indien de rechtbank zal beslissen tot geen contactherstel is het belangrijk dat [minderjarige] weet welke stappen ze kan ondernemen om toch in contact te komen met vader wanneer zij daar aan toe is. Het blijft wenselijk, ook al wordt [minderjarige] snel meerderjarig, dat zij in contact kan zijn met vader. Het kan ook later, in de jongvolwassenheid en als volwassene psychische problemen opleveren wanneer er sprake is van (langdurig) contactverlies met een ouder.
2.9
[minderjarige] heeft de rechtbank in haar brief zoals ontvangen op 7 oktober 2022 laten weten dat er – ondanks alle gesprekken en brieven – niet naar haar wordt geluisterd, terwijl het wel om haar draait. Ze wil geen contact met haar vader omdat hij haar vier jaar geleden heeft geslagen, hij zijn beloftes niet nakomt, ze zich niet veilig voelt bij hem thuis en in de auto, hij haar moeder heeft bedreigd waar zij bij was, en omdat hij haar geen tijd en ruimte heeft gegeven, terwijl zij daar wel om heeft gevraagd. Haar vader is plotseling op school verschenen, waardoor zij nog meer angst heeft gekregen. Er is hulp gezocht bij de huisarts en praktijkondersteuner en psycholoog, want school en stage lijden onder de huidige situatie. Het laatste half jaar had ze eindelijk weer alles op de rit en ze is geschrokken van de uitnodiging van de rechtbank om haar mening kenbaar te maken.
2.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van 29 november 2022 heeft de Raad de rechtbank aanvullend geadviseerd. Doordat de verwijzing naar het UHA is gedaan in de corona periode is de hulpverlening vertraagd en minder efficiënt tot stand gekomen. Desondanks hebben ook partijen een steek laten liggen. Het nu vaststellen van een zorgregeling is niet in het belang van [minderjarige] , dat zet haar nog meer onder druk en zal alleen maar nog meer weerstand en angst opleveren. Mede gelet op de naderende meerderjarigheid van [minderjarige] , is het belangrijk dat [minderjarige] actuele informatie heeft over haar vader en moeder, zodat het kan worden afgesloten. Tegelijkertijd heeft [minderjarige] dan de mogelijkheid om contact te zoeken met haar vader wanneer zij daar aan toe is.
2.11
Moeder heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aangegeven niet in de weg te staan aan contact tussen [minderjarige] en haar vader. Het blijft haar vader en zij heeft een OV kaart, dus kan eigenlijk altijd gaan wanneer zij wil. Zij kan alleen niet zeggen of het veilig is bij vader, dat is iets tussen [minderjarige] en vader. Zij gelooft [minderjarige] wel. Er moet naar haar geluisterd worden, en dat wordt niet gedaan. Het is haar gevoel en [minderjarige] wil niet naar vader. Hoe nu verder weet moeder ook niet zo goed. Het voorstel van de Raad kan zij volgen.
2.12
Vader heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gesteld dat er sprake is van een verdrietige situatie. Gezien wordt dat [minderjarige] in een loyaliteitsconflict zit. De man heeft alles geprobeerd om de situatie te veranderen. De man heeft deelgenomen aan de hulpverlening en heeft ook gehoord wat [minderjarige] daar heeft verteld. De man is inderdaad bij de school van [minderjarige] geweest, maar dat wordt nu groter gemaakt dan het is. De man begrijpt dat het lastig is als [minderjarige] geen contact wil, maar hij hoopt dat ze ooit de stap zal zetten. Hij had niets liever gewild dan dat zij vaker bij hem was geweest, als was het maar een keer per jaar. De man is van niks op de hoogte over [minderjarige] , ondanks dat hij gezag heeft. Hoe nu verder weet vader ook niet zo goed, het is lastig om zomaar de verzoeken in te trekken. Het voorstel van de Raad kan hij volgen.
2.13
Bij F9-formulier van 20 december 2022 verzoekt de vrouw om de tussen partijen overeengekomen intentieovereenkomst aan de beschikking te hechten. De inhoud van de overgelegde intentieovereenkomst is bij F9-formulier van 20 december 2022 door de man bevestigd. In voornoemde intentieovereenkomst is door partijen opgenomen hoe zij hun gezamenlijk ouderschap verder vorm willen geven.
2.14
Voorst is in de intentieovereenkomst opgenomen dat vader de mening van [minderjarige] respecteert. Dat komt er – voor zover de rechtbank begrijpt en gelet op de uitdrukkelijke wens van [minderjarige] – erop neer dat er vooralsnog geen contact zal zijn tussen vader en [minderjarige] . Het verzoek van de man zoals geformuleerd onder het eerste gedachtestreepje in rechtsoverweging 2.4 zal dan ook worden afgewezen, nu partijen anders zijn overeengekomen.
2.15
De rechtbank zal conform de overeenstemming tussen partijen de intentieovereenkomst aan de beschikking hechten, nu daarin regelingen zijn opgenomen over het gezamenlijk ouderschap en niet is gebleken dat het belang van [minderjarige] zich daartegen verzet.
2.16
Ten aanzien van het verzoek van de man tot het gelasten van een kinderbeschermingsonderzoek overweegt de rechtbank dat – daargelaten de vraag wat daarvan de wettelijke grondslag is – een dergelijke onderzoek geen doel meer dient. Het beschermingsonderzoek – zo leidt de rechtbank af uit de stellingen van de man – zou gericht zijn op contactherstel. Daarover zijn partijen nu anders overeengekomen, namelijk dat er vooralsnog geen contact is. Partijen zijn daarbij wel overeengekomen dat moeder [minderjarige] zal stimuleren in het contact met haar vader en ook dat [minderjarige] altijd welkom is bij vader. Ook zal moeder vader informeren over [minderjarige] en zal het voor [minderjarige] altijd mogelijk zijn om contact op te nemen met vader. Voorts wordt [minderjarige] op korte termijn meerderjarig en zal zij haar eigen (moeten) gaan kiezen en volgen. De rechtbank zal het verzoek van de man tot het gelasten van een kinderbeschermingsonderzoek dan ook afwijzen.
2.17
Gelet op het duidelijke signaal dat [minderjarige] heeft afgegeven in haar brief zoals bij de rechtbank ontvangen op 7 oktober 2022 vindt de rechtbank het belangrijk om ook een overweging aan [minderjarige] te richten.
Beste [minderjarige] ,
Ondertussen ben je bijna 18, meerderjarig. Je gaat je eigen weg kiezen en je verder ontwikkelen. Ik vind het vervelend om te horen dat je de afgelopen jaren het gevoel hebt gehad dat er niemand naar je heeft geluisterd. Je hebt daardoor misschien het idee gekregen dat jouw mening niet belangrijk is. Dat is hij natuurlijk wel.
Er is nu afgesproken dat er geen contact is tussen jou en je vader, tenzij jij dat wil. Ik hoop dat dat je rust geeft.
Daarnaast zou ik je graag nog willen uitleggen waarom iedereen zo zijn best heeft gedaan om contact tussen jou en je vader te stimuleren, terwijl jij dat niet wilde. Dan kan je dat nog eens nalezen mocht je daar behoefte aan hebben.
Uit onderzoek blijkt dat het voor ieder mens fijn is om te weten waar hij vandaan komt en wie zijn ouders zijn. Uiteindelijk wil iedereen weten waar hij bepaalde eigenschappen van heeft, van zijn vader, of moeder, of misschien van familie van je vader of moeder. Daarbij is het goed om je te realiseren dat je 50% van je vader en 50% van je moeder bent. Overigens zijn er natuurlijk altijd uitzonderingen, maar dat komt niet vaak voor.
Daarnaast heb je verschillende redenen genoemd waarom je je vader niet wilt zien. Tegelijkertijd bestaat er de indruk dat je last hebt van een “loyaliteitsconflict”. Dat betekent dat je niet de ruimte voelt om vrij contact te hebben met allebei je ouders. Om van die lastige situatie af te komen, heb je een keuze gemaakt en wil je geen contact meer met je vader. Dat is begrijpelijk en ook zonde. Het was fijner geweest als je ouders die lastige situatie voor jou hadden opgelost. Helaas is ze dat niet gelukt.
Mocht je daar toch nog eens meer over willen weten of zoek je hulp, dan kun je altijd terecht bij bijvoorbeeld www.rechtvoorjou.nl / www.kinderrechtswinkel.nl / www.villepinedo.nl en www.kindertelefoon.nl.
Belangrijk is om te onthouden, dat je vader en ook je moeder mij hebben verteld dat je altijd welkom bent en dat er altijd ruimte is voor contact.
De kinderrechter.
2.18
Het bovenstaande leidt tot volgende beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de onderlinge regelingen zoals opgenomen in de door de griffier gewaarmerkte intentieovereenkomst aan deze beschikking wordt gehecht;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Voorn, en, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Krijger-de Keuning, griffier, in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2023.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.