ECLI:NL:RBZWB:2023:3433

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
02-700159-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1980. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met één jaar toegewezen. De tbs-maatregel was eerder opgelegd na een poging tot doodslag en is op 23 mei 2018 ingegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs-instelling heeft geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien de psychische toestand van de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een licht verstandelijke beperking heeft ontwikkeld door aanhoudend middelengebruik. De behandeling richtte zich op abstinentie en het verbeteren van de sociale vaardigheden van de betrokkene. Tijdens de zitting op 4 mei 2023 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene gehoord, waarbij de betrokkene aangaf dat hij zich goed voelde en dat hij openstond voor de voorgestelde verlenging. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de tbs noodzakelijk was om de veiligheid van anderen te waarborgen en dat er nog steeds sprake was van recidivegevaar. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gegrond verklaard en de tbs met één jaar verlengd, met de mogelijkheid om in de toekomst verdere stappen te zetten richting resocialisatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-700159-17
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 17 mei 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende te FPA [verblijfplaats] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 21 maart 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 12 maart 2022 tot en met 17 januari 2023;
- het rapport van FPK Inforsa van 10 maart 2023, waarin het advies van de tbs-instelling is vermeld, te weten verlenging van de tbs met één jaar.

2.De procesgang

Bij beslissing van de rechtbank van 7 mei 2018 is [betrokkene] (hierna: betrokkene) wegens poging tot doodslag ontslagen van alle rechtsvervolging en is aan hem de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege opgelegd.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 23 mei 2018 aangevangen.
De tbs is bij beslissing van 18 mei 2022 verlengd voor een termijn van één jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 4 mei 2023 is de officier van justitie W.J.W.K. Suijkerbuijk gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C.W.L. Grootjans, advocaat te Middelburg.
Voorts is als deskundige [psycholoog] , gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met één jaar.
De tbs-instelling heeft daartoe het volgende gerapporteerd. Bij verdachte is sprake van schizofrenie. Door aanhoudend middelengebruik en psychotische ontregelingen is hij door de jaren heen steeds slechter gaan functioneren, waardoor zijn cognitieve vermogens nu op een licht verstandelijk beperkt niveau liggen.
De behandeling heeft zich gericht op abstinentie, het bestrijden van psychotische symptomatologie en het verbeteren van zinvolle dagbesteding, zelfwaardering en impulsregulatie. De psychotische symptomen zijn langdurig afwezig en betrokkene is medicatietrouw. Tevens is betrokkene reeds jarenlang abstinent van middelen met één uitzondering in het afgelopen jaar (positieve urinecontrole op 18 juli 2022 met betrekking tot het gebruik van MDMA). Hij heeft op dit moment dagbesteding en werkt aan het onderhouden en verstevigen van zijn sociale netwerk binnen verlofbewegingen. Betrokkene heeft in het afgelopen jaar laten zien om te kunnen gaan met veranderingen (nieuwe woonplek, nieuwe dagbesteding, nieuwe regels), te kunnen communiceren over de terugval (binnen de cognitieve mogelijkheden) en zich aan afspraken te kunnen houden.
Op dit moment worden de mogelijkheden onderzocht voor een volgende stap in de resocialisatie. Gedacht wordt aan een overplaatsing naar [verblijfsafdeling] (GGZ WNB), een verblijfsafdeling voor psychiatrische patiënten waar met een herstelgerichte benadering gewerkt wordt en nabijheid op maat geboden wordt. Het huidige kader is minimaal in het komende jaar nodig om de beoogde stappen op een veilige en verantwoorde manier te kunnen zetten. Verwacht wordt dat binnen dit jaar opnieuw verdere stappen gezet kunnen worden en dat één jaar een passende termijn is om opnieuw te evalueren.
Indien direct - zonder gedegen voorbereiding - overgegaan zou worden tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt het recidiverisico ingeschat als matig-hoog. Zonder het kader van de tbs-maatregel wordt het risico op gewelddadig gedrag ingeschat als hoog.
Geadviseerd wordt de tbs-maatregel met één jaar te verlengen.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog toegevoegd dat betrokkene inmiddels is aangemeld en ook is aangenomen bij [verblijfsafdeling] . Zodra daar een plaats vrij komt kan hij er gaan wonen. Onbekend is hoelang het zal duren voordat een plaats beschikbaar is. Een aanhouding van de behandeling van de vordering voor drie maanden, om te bezien of tegen die tijd een voorwaardelijke beëindiging mogelijk is, heeft geen zin omdat drie maanden te vroeg is voor die stap. De ervaring leert dat betrokkene moet wennen aan nieuwe situaties, en hij moet laten zien dat hij met risicofactoren kan omgaan. Het is daarom verstandig om nu met een jaar te verlengen, alvorens nagedacht kan worden over een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met één jaar te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het afgelopen jaar leerzaam is geweest. Hij heeft therapieën gevolgd, is naar dagbesteding geweest en heeft in het kader van zijn verlof gereisd. Hij vindt dat het goed gaat en dat hij op zijn plek is in [verblijfplaats] . Hij vindt het goed om naar [verblijfsafdeling] te gaan. Hij begrijpt het advies van verlenging met één jaar.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van het misdrijf ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De
officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Uit het advies van de tbs-instelling en de toelichting van de deskundige ter zitting komt naar voren dat het komende jaar nodig is om de overplaatsing naar de opvolgende woonvorm vorm te geven en te evalueren, en dat het op dit moment te vroeg is voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. De rechtbank ziet in het rapport en in hetgeen ter zitting naar voren is gebracht geen grond om van dit advies af te wijken.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met
verpleging van overheidswege van betrokkene wordt verlengd met één jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. J. Bergen en
mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.J. Moggré-Hengst en is uitgesproken ter openbare zitting op 17 mei 2023.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat om deze beslissing te ondertekenen.