ECLI:NL:RBZWB:2023:3410

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
C/02/408353 HA RK 23-61
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in bestuursrechtelijke zaken

Op 13 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zitting houdende in de wrakingskamer, een verzoek tot wraking van mr. Den Braber-Riemens afgewezen. Het wrakingsverzoek werd ingediend door twee verzoekers tijdens de zitting van 6 april 2023, naar aanleiding van de behandeling van verschillende bestuursrechtelijke zaken die door de rechter waren samengevoegd. Verzoekers voerden aan dat er een schijn van partijdigheid bestond, omdat zij hadden verzocht om de zaken afzonderlijk te behandelen en omdat er stukken ontbraken in het verweerschrift.

De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren. De afwijzing van het verzoek om afzonderlijke behandeling werd gezien als een procesbeslissing, die op zichzelf onvoldoende grond voor wraking biedt.

Daarnaast werd opgemerkt dat verzoekers niet voldoende hadden onderbouwd dat er sprake was van enige schijn van vooringenomenheid of een objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. De rechtbank concludeerde dat er geen andere omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. Daarom werd besloten om de mondelinge behandeling van het verzoek achterwege te laten en het verzoek tot wraking als ongegrond te verklaren. De behandeling van de aan de wraking gerelateerde zaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/408353/HA RK 23-61
beslissing van 13 april 2023 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen verzoekers.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit het wrakingsverzoek van verzoekers, ingediend op de zitting van 6 april 2023.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot wraking van mr. Den Braber-Riemens, hierna te noemen de rechter, die belast is met de behandeling van de zaken met de nummers BRE 21/3571, 21/3572, 22/1446, 22/1447, 22/1448 en 22/1449.

3.De gronden van het verzoek

Door verzoekers is, kort weergegeven, aangevoerd dat een schijn van partijdigheid of objectief gerechtvaardigde vrees van vooringenomenheid van de rechter bestaat doordat de zaken met voornoemde zaaknummers zijn samengevoegd, terwijl verzoekers hebben verzocht deze afzonderlijk te behandelen, en omdat stukken ontbreken in het verweerschrift.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 8:15 Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2.
Daarbij moet voorop worden gesteld, dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter als uitgangspunt dient, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond is. De afwijzing van het verzoek van verzoekers om de zaken afzonderlijk te behandelen, betreft een procesbeslissing en die vormt op zichzelf onvoldoende grond voor wraking. Een procesbeslissing wordt genomen, zodat het proces voortgang kan vinden en het nemen daarvan impliceert niet zonder meer dat de rechter vooringenomenheid koestert of dat een vrees voor partijdigheid voor andere door de rechter te nemen beslissingen objectief gerechtvaardigd is. Er zijn ook geen andere omstandigheden gesteld of gebleken, waaruit moet worden geconcludeerd dat de procesbeslissing zelf is ingegeven door vooringenomenheid van de rechter. Dat verzoekers menen dat stukken bij het verweerschrift ontbreken had voorts tijdens de zitting kunnen worden besproken en indien voor de behandeling van de zaken noodzakelijk, dan hadden deze stukken alsnog in het geding gebracht kunnen worden. Voor zover verzoekers het wrakingsverzoek mede baseren op de stelling dat voor de behandeling van de zaken onvoldoende tijd beschikbaar was op zitting, namelijk een half uur, is evenmin sprake van een wrakingsgrond. Immers ook hierover had op zitting gesproken kunnen worden en er had, zo nodig door het plannen van een nieuwe zitting, meer tijd beschikbaar gesteld had kunnen worden voor de behandeling van de zaken, indien dat door de rechter nodig werd geoordeeld. Verzoekers hebben op geen enkele manier feitelijk onderbouwd dat sprake is geweest van enige schijn van vooringenomenheid of van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid van de rechter schade zou kunnen leiden.
4.4.
Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond wrakingsverzoek laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond,
  • bepaalt dat de behandeling van de zaken met de nummers: BRE 21/3571, 21/3572, 22/1446, 22/1447, 22/1448 en 22/1449 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing wegens de indiening van dit verzoek.
Deze beslissing is gegeven op 13 april 2023 door mr. Peters, mr. Haerkens-Wouters en mr. Van Alphen, in tegenwoordigheid van mr. Verhulst-Langer, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De voorzitter,
De griffier is niet in staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.