ECLI:NL:RBZWB:2023:3381

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 23_738 Verzet
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over termijn voor besluit op bezwaar in WIA-zaak

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposante had beroep ingesteld omdat de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) volgens haar niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen een besluit over de toekenning van een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank had eerder, op 21 maart 2023, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen vier maanden een besluit op bezwaar bekend te maken. De opposante heeft verzet ingesteld tegen deze termijn, omdat zij van mening was dat deze te lang was.

De rechtbank heeft in deze verzetzaak geoordeeld dat de termijn van vier maanden niet onredelijk is, gezien de huidige capaciteitsproblemen bij verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn recht doet aan de reële mogelijkheden om op het bezwaar te beslissen, terwijl ook het belang van de opposante om tijdig een beslissing te ontvangen in overweging is genomen. De verzetrechter heeft benadrukt dat een kortere termijn, gezien het tekort aan verzekeringsartsen, waarschijnlijk niet haalbaar zou zijn en dat een zorgvuldige heroverweging van belang is.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/738 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 mei 2023 op het verzet van

[naam opposante] , te [plaatsnaam] , opposante

(gemachtigde: mr. I.M.J.S. Sahabuddin).

Procesverloop

1. Opposante heeft beroep ingesteld omdat de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 28 april 2022 tegen het besluit van 11 april 2022 betreffende de toekenning van haar aanvraag om een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Bij uitspraak van 21 maart 2023 heeft de rechtbank onder meer dat beroep gegrond verklaard en bepaald dat verweerder binnen vier maanden alsnog een besluit op bezwaar bekend moet maken.
1.2.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
1.3.
Opposante heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

2. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk gegrond geacht en verweerder opgedragen om binnen vier maanden alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat verweerder niet tijdig heeft beslist.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep gegrond is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
4. Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat zij het niet eens is met de tijd die de rechtbank aan verweerder heeft gegeven om alsnog een beslissing op bezwaar te nemen.
5. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb bepaalt de bestuursrechter indien het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven.
6. Verweerder kampt momenteel met onvoldoende capaciteit aan verzekeringsartsen, waardoor het inplannen van een (fysiek) medische spreekuur dan wel een hoorzitting vertraging oploopt.
6.1.
Volgens vaste jurisprudentie moet een termijn recht doen aan de reële mogelijkheden om op het bezwaar te beslissen, maar ook aan het belang om binnen afzienbare tijd een beslissing te ontvangen.
6.2.
De door de rechtbank opgelegde termijn van vier maanden doet naar oordeel van de verzetrechter recht aan de reële mogelijkheid om op het bezwaar te beslissen en aan het belang van opposante om een beslissing te ontvangen.
6.3.
De verzetrechter begrijpt dat opposante eerder duidelijkheid zou willen over haar bezwaar, maar bij het opleggen van een kortere beslistermijn zou – door het tekort aan verzekeringsartsen – op voorhand al duidelijk zijn dat deze termijn niet gehaald gaat worden. Daarbij is het ook in het belang van opposante dat er een zorgvuldige heroverweging kan plaatsvinden. Een langere termijn dan twee weken is dan ook aangewezen en de verzetrechter acht de door de rechtbank opgelegde termijn van vier maanden niet onredelijk.
6.4.
De verzetrechter gaat er vanuit dat verweerder wel alles in het werk stelt om indien mogelijk eerder op het bezwaar te beslissen.
7. In wat opposante heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dus geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 21 maart 2023. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 17 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.