ECLI:NL:RBZWB:2023:3314

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
02-124638-22 en 96-171013-18 (TUL)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bankhelpdeskfraude, diefstal in vereniging en diefstal met valse sleutel

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2023, is verdachte vrijgesproken van bankhelpdeskfraude in vereniging, diefstal in vereniging en diefstal met valse sleutel in vereniging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 18 april 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, en de verdediging hebben hun standpunten gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte onder andere oplichting van de heer [slachtoffer] en diefstal met gebruik van bankpassen of creditcards.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er vingerafdrukken van de verdachte op een envelop zijn aangetroffen, maar er was onduidelijkheid over het tijdstip waarop deze vingerafdrukken op de envelop zijn gekomen. De officier van justitie en de verdediging waren van mening dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te linken aan de tenlastegelegde feiten. De verdediging stelde dat de vingerafdrukken niet als bewijs konden dienen, omdat het niet vaststond wanneer deze op de envelop waren gekomen.

De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een actieve rol van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de dactyloscopische sporen niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-124638-22 + 96-171013-18 (TUL)
vonnis van de meervoudige kamer van 15 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. T.G.M. Houben, advocaat te Amsterdam

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 april 2023. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat
feit 1:
verdachte samen met anderen de heer [slachtoffer] heeft opgelicht dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2:
verdachte samen met anderen diefstal heeft gepleegd;
feit 3:
verdachte samen met anderen door middel van bankpassen of creditcard van de heer [slachtoffer] geld heeft weggenomen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een rol heeft gespeeld bij de tenlastegelegde feiten. De enkele aanwezigheid van een vingerafdruk is onvoldoende voor een bewezenverklaring.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de tenlastegelegde feiten. Het dossier is inconsistent. Verdachte is niet aan een rol te linken en het forensisch onderzoek is allesbehalve feilloos. De verdediging
stelt dat de vingerafdruk onbruikbaar is. Indien de rechtbank daar anders over denkt, dan nog ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs. Het is immers niet vast te stellen op welk moment de vingerafdruk op de envelop terecht is gekomen. Dat kan in theorie lang voor 4 maart 2021 zijn geweest. Of na 4 maart 2021. Ook als de vingerafdruk op 4 maart 2021 op de envelop is gekomen, dan zegt dit niets over wetenschap van de strafbare feiten, laat staan verdere betrokkenheid en/of mogelijke uitvoeringshandelingen.
Ten aanzien van alle feiten op de tenlastelegging is de vingerafdruk de enige link naar verdachte. Bewijs voor een actieve rol als medepleger en/of als medeplichtige bij de oplichting ontbreekt. Dat geldt eveneens voor de feiten 2 en 3.
Voor de vaststelling dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en een wezenlijke, materiele en intellectuele bijdrage van enig gewicht, schiet het dossier te kort. Verdachte dient dan ook vrijgesproken te worden van alle tenlastegelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte van alle feiten vrijgesproken dient te worden.
De rechtbank stelt vast dat op een envelop, die geplaatst kan worden op de plaats delict onder feit 1, vingerafdrukken van verdachte zijn aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat dactyloscopische sporen in beginsel als ondersteunend bewijsmateriaal beschouwd moeten worden. In onderhavige situatie is echter niet duidelijk geworden op welk moment de vingerafdrukken op de envelop terecht zouden kunnen zijn gekomen. Het dossier laat ruimte voor een ander scenario dan het scenario dat het verdachte is geweest die op 4 maart 2021 in of nabij de woning van [slachtoffer] is geweest. Het vorenstaande geldt ook voor de onder feit 2 tenlastegelegde diefstal uit de woning van [slachtoffer] .
Ook ten aanzien van feit 3 biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten om wettig en overtuigend bewezen te verklaren dat verdachte betrokken is bij de diefstal van het geld door middel van het pinnen.

5.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft oorspronkelijk gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken die onder parketnummer 96-171013-18 aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter d.d. 3 december 2018 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie zijn vordering ter zitting heeft aangepast, in die zin dat hij nu vordert dat de vordering wordt afgewezen.
Nu verdachte wordt vrijgesproken, dient de vordering tot tenuitvoerlegging te worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde feiten;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. I. de Graaf en mr. T. Kemper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 mei 2023.