ECLI:NL:RBZWB:2023:3250
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Rouwen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van eigen bijdrage door CAK met betrekking tot incassomachtiging
In deze civiele zaak heeft het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan CAK, gevestigd te ‘s-Gravenhage, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in persoon procedeert. De vordering betreft de betaling van een eigen bijdrage van € 384,77, vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 323,00 vanaf 1 maart 2023. De gedaagde erkent de hoofdsom niet te hebben betaald, maar stelt dat hij een machtiging voor automatische incasso had afgegeven, waar CAK geen rekening mee heeft gehouden. Hierdoor zijn de bedragen niet automatisch afgeschreven en is hij niet bereid de ontstane kosten te voldoen.
De rechtbank heeft de procesgang en de argumenten van beide partijen in overweging genomen. CAK heeft de vordering nader toegelicht en het verweer van de gedaagde gemotiveerd weersproken. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij een incassomachtiging heeft afgegeven aan CAK, noch dat deze is aangekomen. Tevens is vastgesteld dat de gedaagde meerdere keren in de gelegenheid is gesteld om de eigen bijdrage zonder bijkomende kosten te voldoen, maar hier niet op is ingegaan. De rechtbank concludeert dat CAK terecht kosten heeft gemaakt en dat de gevorderde kosten overeenkomen met de geldende forfaitaire tarieven.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. De totale kosten aan de zijde van CAK zijn begroot op € 377,74, inclusief het salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is op 26 april 2023 in het openbaar uitgesproken.