ECLI:NL:RBZWB:2023:3250

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
10385284 CV EXPL 23-800 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen bijdrage door CAK met betrekking tot incassomachtiging

In deze civiele zaak heeft het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan CAK, gevestigd te ‘s-Gravenhage, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in persoon procedeert. De vordering betreft de betaling van een eigen bijdrage van € 384,77, vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 323,00 vanaf 1 maart 2023. De gedaagde erkent de hoofdsom niet te hebben betaald, maar stelt dat hij een machtiging voor automatische incasso had afgegeven, waar CAK geen rekening mee heeft gehouden. Hierdoor zijn de bedragen niet automatisch afgeschreven en is hij niet bereid de ontstane kosten te voldoen.

De rechtbank heeft de procesgang en de argumenten van beide partijen in overweging genomen. CAK heeft de vordering nader toegelicht en het verweer van de gedaagde gemotiveerd weersproken. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij een incassomachtiging heeft afgegeven aan CAK, noch dat deze is aangekomen. Tevens is vastgesteld dat de gedaagde meerdere keren in de gelegenheid is gesteld om de eigen bijdrage zonder bijkomende kosten te voldoen, maar hier niet op is ingegaan. De rechtbank concludeert dat CAK terecht kosten heeft gemaakt en dat de gevorderde kosten overeenkomen met de geldende forfaitaire tarieven.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. De totale kosten aan de zijde van CAK zijn begroot op € 377,74, inclusief het salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is op 26 april 2023 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10385284 CV EXPL 23-800
vonnis d.d. 26 april 2023
inzake
het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid CAK,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonadres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “CAK” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 1 maart 2023 met producties;
b. het extract audiëntieblad van de rolzitting van 15 maart 2023;
c. de akte zijdens CAK van 29 maart 2023 met producties.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
CAK vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 384,77, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 323,00 vanaf 1 maart 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
[gedaagde] erkent de hoofdsom niet te hebben betaald, zodat hij bereid is die te betalen. Hij had echter een machtiging afgegeven voor een automatische incasso. CAK heeft hier geen rekening mee gehouden, zodat onterecht de bedragen niet automatisch zijn afgeschreven. Hij is dan ook niet bereid de ontstane kosten te voldoen.
2.3
CAK heeft de vordering bij conclusie van repliek nader toegelicht en daarbij het antwoord van [gedaagde] op die vordering gemotiveerd weersproken. Zij voert aan niet bekend te zijn met een verzoek de eigen bijdrage voortaan via automatische incasso te mogen betalen. [gedaagde] heeft van dat verzoek ook geen bewijs overgelegd. Gebruikelijk is dat, als zij een dergelijk verzoek ontvangt, zij dit schriftelijk bevestigd, maar in het dossier van [gedaagde] is een dergelijke brief niet ontvangen, zodat niet aannemelijk is dat het verzoek is gedaan, dan wel is ontvangen door CAK. Bovendien is het zo dat, ook al zou het verzoek zijn ontvangen, het de verantwoordelijkheid blijft van [gedaagde] om de eigen bijdrage te voldoen. Er is ook nimmer contact opgenomen door [gedaagde] naar aanleiding van de diverse aanmaningen. CAK had dan ook geen andere keus dan de vordering uit handen te geven aan Flanderijn. Met Flanderijn is ook nimmer contact opgenomen door [gedaagde] . De kosten zijn dan ook terecht gemaakt, zodat CAK persisteert in haar vordering.
2.4
Van de vervolgens geboden gelegenheid hierop nogmaals een reactie te geven heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt.
2.5
De hoogte en verschuldigdheid van hoofdsom van € 323,00 wordt door [gedaagde] erkend, zodat dit bedrag zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is niet, dan wel onvoldoende, weersproken, zodat ook dit onderdeel van de vordering toewijsbaar is.
2.6
De kantonrechter is van oordeel dat de niet weersproken nadere stellingen van CAK het verweer van [gedaagde] voldoende weerleggen, nu door [gedaagde] niet is onderbouwd dat hij een incassomachtiging heeft afgegeven aan CAK, dan wel dat deze is aangekomen bij CAK. Bovendien is niet weersproken dat [gedaagde] meerdere malen in de gelegenheid is gesteld de eigen bijdrage zonder bijkomende kosten te voldoen en dat [gedaagde] daar niet toe is overgegaan. CAK heeft dan ook terecht kosten gemaakt. De gevorderde kosten komen vervolgens overeen met de geldende forfaitaire tarieven, zodat het bedrag van € 58,62 wordt toegewezen.
2.7
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van CAK worden begroot op een bedrag van € 129,74 aan dagvaardingskosten, een bedrag van € 128,00 aan griffierecht en een bedrag van € 120,00 aan gemachtigdensalaris (1,5 punt à € 80,00 voor de dagvaarding en de akte van CAK), zijnde een totaalbedrag van € 377,74.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan CAK te betalen een bedrag van € 384,77, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 323,00 vanaf 1 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van CAK tot op heden begroot op een bedrag van € 377,74, daarin begrepen een bedrag van € 120,00 als salaris voor de gemachtigde van CAK;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.