Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
- € 106,01 aan dagvaardingskosten;
- € 507,00 aan griffierecht;
- € 660,00 aan gemachtigdensalaris (2 punten à € 330,00 voor de dagvaarding en de mondelinge behandeling);
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gaat het om een geschil tussen twee particulieren over de waarde van door de gedaagde in conventie verrichte werkzaamheden. De eiser in conventie betwist de waarde van deze werkzaamheden, die grotendeels door een derde zijn herhaald. De zaak is voortgekomen uit een eerder tussenvonnis van 24 augustus 2022 en een deskundigenbericht van 23 december 2022. De deskundige heeft de waarde van de werkzaamheden en materialen geraamd op € 4.440,70 inclusief btw, maar de gedaagde in conventie betwist deze schatting en heeft zijn eis gewijzigd.
De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen. De gedaagde in conventie heeft aangevoerd dat hij geen btw-plichtige ondernemer is en dat de kosten voor de verrichte arbeid lager zijn dan door de deskundige geschat. De eiser in conventie heeft op zijn beurt betoogd dat de door de deskundige begrote kosten voor materialen niet volledig toewijsbaar zijn, omdat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij bepaalde materialen heeft gehuurd.
Na beoordeling van het deskundigenrapport en de argumenten van beide partijen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de door de deskundige gemaakte begroting redelijk is. De kantonrechter heeft de gedaagde in conventie veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 8.030,97 aan de eiser in conventie, vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie is de overeenkomst van aanneming ontbonden verklaard, en zijn de proceskosten gecompenseerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.