In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres op 18 januari 2023 een vordering ingediend tegen gedaagden met betrekking tot een erfdienstbaarheid van overpad. Eiseres vordert onder andere de verklaring voor recht dat door verjaring een erfdienstbaarheid is ontstaan en verzoekt gedaagden om medewerking te verlenen aan de vestiging van deze erfdienstbaarheid. Gedaagden hebben verweer gevoerd en stellen dat eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vorderingen van eiseres niet om concrete geldbedragen gaan, maar om vorderingen van onbepaalde waarde. Volgens artikel 93 lid b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de kantonrechter alleen bevoegd om kennis te nemen van zaken met een waarde tot € 25.000,00. Aangezien er in deze zaak geen duidelijke aanwijzing is dat de vorderingen onder deze grens blijven, is de kantonrechter niet bevoegd om de zaak te behandelen.
Daarom heeft de kantonrechter besloten om de zaak ambtshalve te verwijzen naar de handelsrechter van team Civiel, Cluster II van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten voordat de verwijzing definitief wordt gemaakt. De beslissing om de zaak te verwijzen is genomen op 18 januari 2023, en de rolzitting is gepland op 15 februari 2023.