ECLI:NL:RBZWB:2023:3143
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vergunningverlening voor elektrisch oplaadstation op verzorgingsplaats
Op 10 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. V.J. Leijh, en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van 19 oktober 2022, waarin een vergunning werd verleend voor het aanleggen van een elektrisch oplaadstation met acht laadplekken op een verzorgingsplaats langs de A12. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 29 maart 2023, waarbij de minister werd vertegenwoordigd door mr. K.E. Haan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres, die een Esso tankstation exploiteert op de verzorgingsplaats, belanghebbende is bij het bestreden besluit. De rechtbank heeft de argumenten van de eiseres, die stelde dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met haar zienswijze en dat de vergunning in strijd was met de Kennisgeving 'Voorzieningen op verzorgingsplaatsen langs rijkswegen', beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de minister de vergunning heeft kunnen verlenen, omdat de aanvraag van de vergunninghoudster voor het oplaadstation een lopende aanvraag was die niet onder de nieuwe beleidsregels viel.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het bestreden besluit bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de minister de belangen van de eiseres voldoende had meegewogen en dat er geen reden was om de vergunning te weigeren. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 mei 2023 en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.