ECLI:NL:RBZWB:2023:3124

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5038
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen verlenging indicatie begeleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Het college had op 19 juli 2022 besloten om de indicatie begeleiding administratief te verlengen voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 oktober 2022. Eiseres maakte hiertegen bezwaar op 30 augustus 2022, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk met een besluit op 10 oktober 2022. De rechtbank behandelde het beroep op 23 maart 2023, waarbij eiseres en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Eiseres had aangevoerd dat zij wel degelijk procesbelang had, omdat zij contact had gehad met haar behandelaar en dat haar bezwaren in het bestreden besluit onjuist waren verwoord. De rechtbank stelt echter vast dat eiseres in bezwaar en beroep niet voldoende heeft aangetoond dat zij een ander resultaat kon bereiken met haar bezwaar, aangezien zij al een verlenging van haar indicatie had gekregen. De rechtbank concludeert dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat eiseres het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers op 4 mei 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5038

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar.
1.1.
Het college heeft bij besluit van 19 juli 2022 besloten om de indicatie begeleiding administratief te verlengen voor de periode 1 augustus 2022 tot en met 31 oktober 2022. Eiseres heeft hiertegen op 30 augustus 2022 bezwaar gemaakt.
1.2.
Met het bestreden besluit van 10 oktober 2022 heeft het college het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 23 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] namens het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar wegens het ontbreken van procesbelang. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard?
4. Eiseres stelt dat zij wel degelijk een procesbelang heeft. In de beslissing van 19 juli 2022 is opgenomen dat eiseres niet kenbaar heeft gemaakt dat de beperkingen zijn afgenomen of toegenomen, terwijl eiseres juist veelvuldig contact met haar behandelaar heeft gehad. Alhoewel eiseres dit in bezwaar kenbaar heeft gemaakt, zijn haar bezwaren in het bestreden besluit omgedraaid.
4.1.
De rechtbank stelt vast dat eiseres in bezwaar en beroep duidelijk naar voren heeft gebracht dat zij contact heeft gehad met haar behandelaar. Alhoewel het college de bezwaren van eiseres onjuist heeft verwoord in het bestreden besluit, maakt dit niet dat hierdoor procesbelang dient te worden aangenomen. Eiseres is immers in bezwaar gekomen tegen een toekennende beschikking. Volgens vaste rechtspraak is slechts sprake van voldoende procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaarschrift met het instellen van bezwaar nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het bereiken van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang.
4.2.
De bezwaren van eiseres doen niets af aan het (rechts)gevolg van het besluit van 19 juli 2022. Eiseres heeft een verlenging van haar indicatie begeleiding gekregen. Eiseres kon met haar bezwaar geen ander resultaat bereiken. Voor de stelling van eiseres dat het college tijdens het huisbezoek op 12 juli 2022 een administratieve verlening van één jaar heeft toegezegd, vindt de rechtbank geen steun. Uit de notitie van het huisbezoek van 12 juli 2022 blijkt immers dat is afgesproken om de indicatie begeleiding administratief te verlengen tot en met 31 oktober 2022. In oktober 2022 zou een nieuw gesprek worden gepland om een nieuw onderzoek te doen voor de indicatie voor begeleiding vanuit [naam bedrijf] . Dat eiseres tijdens het huisbezoek wellicht heeft begrepen dat de indicatie met een jaar verlengd zou worden, is een omstandigheid die aan eiseres moet worden toegerekend.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 19 juli 2022 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 4 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.