In deze zaak vordert eiser, [eiser], betaling van uitvaartkosten van gedaagde, [gedaagde], na het overlijden van [naam], de ex-partner van gedaagde. De uitvaartkosten zijn ontstaan uit een overeenkomst tussen eiser en gedaagde, waarin gedaagde zich verplichtte de kosten te betalen. Eiser heeft twee facturen gestuurd, maar gedaagde heeft slechts een deel van het bedrag betaald, omdat hij in afwachting was van een uitkering van de uitvaartverzekering van DELA. Eiser stelt dat gedaagde in verzuim is, omdat de betalingstermijn van 14 dagen op de factuur is verstreken. Gedaagde voert verweer en stelt dat hij niet aansprakelijk is voor de kosten, omdat de verzekering niet heeft uitgekeerd en hij in de veronderstelling was dat de verzekering wel zou uitkeren. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde contractueel aansprakelijk is voor de betaling van de facturen, ongeacht de uitkering van de verzekering. De rechter wijst de vordering van eiser tot betaling van de hoofdsom van € 10.072,20 toe, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 26 april 2023.