ECLI:NL:RBZWB:2023:31

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
22-009709
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot vergoeding van kosten rechtsbijstand en reiskosten ex artikel 530 Sv

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van verzoekster, die vertegenwoordigd werd door haar advocaat mr. M.F.M. Geeratz. Het verzoek betrof de toekenning van een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand en reiskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie het verzoek voor de kosten van rechtsbijstand toewijsbaar achtte, maar de vergoeding voor reiskosten, gemaakt ten behoeve van een verhoor op het politiebureau, niet onder de reikwijdte van artikel 530 Sv valt.

De rechtbank overweegt dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de rechtbank bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen. De rechtbank heeft het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand van € 6.388,00 als voldoende onderbouwd en billijk beoordeeld. Daarnaast is een bedrag van € 340,00 toegekend voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift. De totale vergoeding die aan verzoekster wordt toegekend bedraagt € 6.728,00.

De rechtbank heeft het verzoek voor de vergoeding van reiskosten afgewezen, omdat deze kosten niet onder artikel 530 Sv vallen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door verzoekster hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-079033-22
rk-nummer: 22-009709
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), in de zaak van verzoekster:
[verzoekster] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M.F.M. Geeratz te (5911 CK) Venlo,
St. Martinusstraat 64.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 6.388,00, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 23,04, voor vergoeding van reiskosten;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 30 maart 2022;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de schriftelijke reactie aan de advocaat van verzoekster doen toekomen. Het Openbaar Ministerie acht het verzoek toewijsbaar, met uitzondering van de verzochte vergoeding van reiskosten nu deze zijn gemaakt ten behoeve van een verhoor op het politiebureau en deze kosten niet onder de reikwijdte van artikel 530 Sv vallen. In reactie op het standpunt van het Openbaar Ministerie heeft de advocaat van verzoekster schriftelijk aan de rechtbank te kennen gegeven dat verzoekster zich in de conclusie van het Openbaar Ministerie kan vinden en ermee ingestemd dat het verzoek zonder behandeling ter zitting wordt afgedaan.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 6.388,00is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen. Verzoekster heeft een bedrag ter hoogte van
€ 23,04verzocht voor reiskosten in verband met een verhoor op het politiebureau. Deze kosten vallen buiten de reikwijdte van artikel 530 Sv, zodat de rechtbank de verzochte vergoeding van deze kosten zal afwijzen. Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 6.728,00, bestaande uit:
- € 6.388,00 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 340,00 de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 6.728,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Lina Advocaten Venlo, onder vermelding van “ [dossiernummer] ”.
Deze beslissing is op 3 januari 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 januari 2023. .
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).