ECLI:NL:RBZWB:2023:3046

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2214 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor woningbouw

Op 4 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen een omgevingsvergunning die was verleend aan een derde partij voor het bouwen van een woning. Verzoeker vorderde een voorlopige voorziening om de uitvoering van de vergunning te schorsen, omdat hij vreesde voor schade aan zijn woning door trillingen van het heiwerk dat zou plaatsvinden nabij zijn woning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker zijn verzoek om schorsing op 2 april 2023 had ingediend, maar dat de vergunninghouder op 13 april 2023 al met het heiwerk was begonnen, zonder dat verzoeker hiervan op de hoogte was. Hierdoor was er geen sprake meer van onverwijlde spoed, zoals vereist voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat de gevraagde schorsing niet meer effect kon sorteren. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2214 WABO VV

uitspraak van 4 mei 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland, verweerder.
Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam vergunninghouder], te [woonplaats vergunninghouder], vergunninghouder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van 8 maart 2023 (bestreden besluit) inzake de aan derde partij verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning op het perceel [adres perceel] te [plaats perceel].
Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Verzoeker heeft zijn verzoek om schorsing van de omgevingsvergunning op 2 april 2023 bij de rechtbank ingediend. Daarin heeft hij aangegeven dat de buren van [adres perceel] hebben verklaard vanaf 17 april 2023 te starten met de grondwerken en dat de funderingspalen zullen worden geheid. Omdat zijn woning op circa 5 tot 15 meter van het heiwerk is gebouwd zullen er trillingen ontstaan tijdens het heien, aldus verzoeker. Hij vreest dat daardoor schade aan zijn woning zal ontstaan en heeft aan de voorzieningenrechter gevraagd om vergunninghouder te verplichten om de funderingspalen te boren in plaats van te heien.
2.1
Op 13 april 2023 ’s middags heeft vergunninghouder naar de rechtbank gebeld met de mededeling dat de mogelijkheid zich had voorgedaan om het heien naar voren te halen en dat ’s ochtends het heien al was afgerond.
2.2
Daarop heeft de griffier van de rechtbank gebeld met verzoeker en met hem de spoedeisendheid besproken. Verzoeker heeft aangegeven dat hij niet thuis was en niet wist dat het heien al had plaatsgevonden. Hij voelde zich overvallen door de situatie omdat de door hem gevraagde voorlopige voorziening juist als doel had om de werkzaamheden van de bouw stil te laten leggen. Verzoeker gaf desgevraagd te kennen dat hij zijn verzoek om voorlopige voorziening niet wilde intrekken en toch een uitspraak van de voorzieningenrechter op zijn verzoek wenste.
3. De voorzieningenrechter is op aangeven van verzoeker ook uitgegaan van 17 april 2023 als startdatum voor het heien en is evenals verzoeker verrast door het vervroegen van de werkzaamheden. Maar dat neemt niet weg dat met de door verzoeker gevraagde schorsing van de omgevingsvergunning niet meer bereikt kan worden dat de heipalen op een andere wijze de grond in gaan. Er is dus geen sprake meer van onverwijlde spoed als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.
4. De voorzieningenrechter zal daarom het verzoek om voorlopige voorziening afwijzen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 4 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier R.P. Broeders, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.