ECLI:NL:RBZWB:2023:3025

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2645 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening evenementenvergunning voor het organiseren van een kermis in Bergen op Zoom

Op 3 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld in de zaak tussen een verzoeker en de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom. De verzoeker, eigenaar van een woning nabij het weiland waar een kermis gepland stond, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 1 mei 2023, waarbij de burgemeester een evenementenvergunning had verleend voor het organiseren van de kermis van 3 tot en met 7 mei 2023. De verzoeker vorderde een voorlopige voorziening omdat hij vreesde voor overlast en andere negatieve gevolgen van het evenement.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester de vergunning had verleend op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en dat er voldoende motivering was voor de beslissing. De voorzieningenrechter heeft de spoedeisendheid van het verzoek erkend, gezien de geplande data van de kermis. Tijdens de zitting is de burgemeester vertegenwoordigd door zijn medewerkers, terwijl de verzoeker met zijn gezin aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de verzoeker, waaronder de schending van de aanvraagtermijn en de mogelijke overlast voor de omgeving, zorgvuldig gewogen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de burgemeester voldoende had gemotiveerd dat de kermis geen onredelijke risico's met zich meebracht en dat de vergunning niet op onredelijke gronden was verleend. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de conclusie dat de belangen van de vergunninghouder en de bezoekers van de kermis zwaarder wogen dan de bezwaren van de verzoeker. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders en openbaar gemaakt op 3 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2645
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 3 mei 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [woonplaats verzoeker] , verzoeker,

en

de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom.

Als vergunninghouder is betrokken:
[naam vergunninghouder] ,te [vestigingsplaats vergunninghouder] .

Inleiding

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 1 mei 2023 (bestreden besluit) van het college over het verlenen van een evenementenvergunning voor het organiseren van een kermis op het weiland naast [straatnaam] , kadastraal bekend onder [kadastraal nummer] van 3 mei 2023 t/m 7 mei 2023. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 mei 2023 op zitting behandeld. Verzoeker was daar samen met zijn vrouw en dochter bij aanwezig. De burgemeester heeft zich digitaal (via Teams) laten vertegenwoordigen door [namen vertegenwoordigers] . Vergunninghouder was niet aanwezig.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Wat zijn de feiten?

Verzoeker is eigenaar van [woning verzoeker] aan [adres verzoeker] te [woonplaats verzoeker] . Zijn woning ligt op landgoed [naam landgoed] . De openbare weg [straatnaam] ligt tussen het landgoed en het weiland.
Vergunninghouder is voornemens om de kermis te organiseren in Halsteren.
In een uitspraak van 25 april 2023 heeft de voorzieningenrechter een evenementenvergunning op grond van artikel 2:25, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Bergen op Zoom (APV) voor de kermis op het landgoed geschorst omdat nog onvoldoende was gemotiveerd dat de vergunning niet behoefde te worden geweigerd op grond van eisen van brandveiligheid.
Op 1 mei 2023 heeft vergunninghouder een evenementenvergunning aangevraagd voor de kermis op het weiland. Bij bestreden besluit heeft de burgemeester die vergunning verleend.
Verzoeker heeft daartegen bij brief van 2 mei 2023 bezwaar gemaakt. Op diezelfde dag heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening.

2. Wat beoordeelt de voorzieningenrechter?

2.1
Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker een voldoende spoedeisend belang bij zijn verzoek, omdat de kermis staat gepland van 3 mei 2023 14:00 uur t/m 7 mei 2023.
2.2
De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing op een verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol speelt. Verder dient deze beslissing het resultaat te zijn van een belangenafweging, waarbij moet worden bezien of uitvoering van het bestreden besluit voor verzoeker een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang.
2.3
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.
3. Wat is tussen partijen in geschil?
In de APV staat dat het verboden is om een evenement te organiseren zonder evenementenvergunning van de burgemeester. [1] Tussen partijen is niet in geschil dat voor de kermis een dergelijke evenementenvergunning is vereist. Tussen hen is in geschil of de burgemeester die evenementenvergunning redelijkerwijs heeft kunnen verlenen.
4. Wat heeft verzoeker aangevoerd tegen het bestreden besluit?
Verzoeker heeft aangevoerd dat de burgemeester de evenementenvergunning ten onrechte heeft verleend. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft hij aangevoerd dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente op 17 april 2015 heeft besloten dat de kermis zou worden verplaatst naar het centrum van Halsteren. Daarnaast is verzoeker niet op de hoogte gebracht van het evenement en is het evenement ook niet opgenomen op de evenementenkalender. Daar heeft verzoeker aan toegevoegd dat de burgemeester de evenementenvergunning had moeten weigeren op grond van de weigeringsgronden in artikel 2:25a, eerste lid onder a, d, g en h van de APV. Het evenement is volgens verzoeker in strijd met het bestemmingsplan en past niet in de omgeving. Daarnaast is geen enkel geluidsonderzoek verricht, laat de verkeerssituatie een kermis niet toe en is sprake van een risico op overlast en ongevallen omdat ook een vergunning is verleend voor het schenken van alcohol. Verder zal het hertenkamp (de drachtige dieren en broedende vogels) op het landgoed overlast ervaren als gevolg van de kermis. De burgemeester had de evenementenvergunning volgens verzoeker ook moeten weigeren op grond van artikel 2:25a, tweede lid, van de APV, omdat de vergunning is verleend in strijd met de aanvraagtermijn uit de Beleidsregel vergunningsproces evenementen (hierna: Beleidsregel).
5. Wat is het wettelijk kader?
De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in een bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
6. Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter
6.1
Voor de beoordeling van de grond over de brief van 17 april 2015 sluit de voorzieningenrechter aan bij het oordeel dat de voorzieningenrechter daarover heeft gegeven in de uitspraak van 25 april 2023. In hetgeen verzoeker daarover ter zitting heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om van dat oordeel af te wijken.
6.2
In artikel 2:25a van de APV staat het toetsingskader opgenomen waaraan de burgemeester een aanvraag om een evenementenvergunning moet toetsen. In die bepaling staat dat de burgemeester de evenementenvergunning kan weigeren als naar zijn oordeel sprake is van de daar genoemde redenen.
Onder a
6.3
De burgemeester kan de vergunning weigeren als naar zijn oordeel het evenement gevaar oplevert voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden. [2]
6.4
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester voldoende gemotiveerd dat de kermis redelijkerwijs niet zal leiden tot een dergelijk gevaar. Ter zitting is door de burgemeester toegelicht dat daar op verschillende momenten tijdens de kermis op gecontroleerd zal worden door toezichthouders van de gemeente. Daarnaast heeft de burgemeester ook verschillende voorschriften in de evenementenvergunning opgenomen die dienen ter behartiging van deze algemene belangen. Door te verwijzen naar een advies van de brandweer van 1 mei 2023 in samenhang met een overgelegde situatietekening van de brandkranen in de omgeving van het weiland, heeft de burgemeester ook voldoende gemotiveerd dat het evenement redelijkerwijs geen gevaar oplevert voor de brandveiligheid. Uit die stukken blijkt dat de brandweer positief heeft geadviseerd over het evenement en dat in de buurt van het perceel verschillende brandkranen op geschikte afstand vrijgehouden worden.
Tweede lid
6.5
De burgemeester heeft de Beleidsregel vergunningsproces evenementen (Beleidsregel) vastgesteld, ten behoeve van de uitoefening van zijn bevoegdheid tot het verlenen van evenementenvergunningen uit de APV. In de Beleidsregel staat dat een aanvraag voor een A-evenement acht weken voorafgaand aan het evenement moet worden ingediend. [3] In artikel 2:25a, tweede lid, van de APV staat dat de burgemeester de evenementenvergunning kan weigeren, wanneer de aanvraag buiten die termijn is ingediend.
6.6
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester, zeker gelet op de bijzondere omstandigheden waaronder de aanvraag is ingediend in redelijkheid heeft kunnen beslissen de evenementenvergunning niet op deze grond te weigeren. Gelet op de schorsing van de eerdere evenementenvergunning voor het houden van de kermis op het landgoed en de vergevorderde voorbereidingen van de kermis, had vergunninghouder niet de gelegenheid om 8 weken voor het evenement een nieuwe evenementenvergunning aan te vragen.
Onder d en onder g
6.7
De burgemeester kan de evenementenvergunning weigeren, wanneer het evenement zich niet verdraagt met de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden. Daarmee samenhangend kan de evenementenvergunning ook worden geweigerd wanneer als gevolg van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is. [4]
6.8
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester ter zitting onvoldoende gemotiveerd dat voor de burgemeester redelijkerwijs geen aanleiding bestond om de evenementenvergunning te weigeren vanwege deze weigeringsgronden. In het bestemmingsplan [naam bestemmingsplan] is aan het perceel waarop de kermis nu zal worden gehouden de bestemming ‘Agrarisch met Landschappelijke waarden’ toegekend.
Een kermis en de te realiseren parkeervoorziening voor de bezoekers past gelet op de bestemmingsomschrijving van artikel 9 van de planregels niet binnen de bestemming. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) blijkt dat het bestemmingsplan zich bij wijze van uitzondering niet verzet tegen kortdurend en incidenteel gebruik van een perceel in strijd met het bestemmingsplan. [5] Uit diezelfde jurisprudentie blijkt echter ook dat daar geen sprake van is bij een meerdaags evenement met bijbehorende op- en afbouw, zoals de kermis die vergunninghouder wil gaan organiseren. [6] Het is op grond van artikel 27 van de planregels verboden om gronden anders te gebruiken dan in overeenstemming met de in het plan aan die gronden gegeven bestemming. Gelet daarop is voor het organiseren van de kermis ook een omgevingsvergunning vereist voor het afwijken van het bestemmingsplan. [7] Ter zitting is dit van de zijde van de burgemeester bevestigd. Hij heeft ook gemeld dat een dergelijke omgevingsvergunning niet is aangevraagd.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester in het bestreden besluit en ook op zitting onvoldoende toegelicht dat dit voor de burgemeester redelijkerwijs geen aanleiding hoefde te vormen om de evenementenvergunning te weigeren.
6.9
De voorzieningenrechter ziet in dat gebrek echter thans geen aanleiding om de vergunning te schorsen of een voorlopige voorziening te treffen.
Dit gebrek kan in de beslissing op bezwaar mogelijk hersteld worden door een betere motivering dan wel, doordat blijkt dat alsnog een omgevingsvergunning is aangevraagd en verleend.
De voorzieningenrechter gaat er daarbij van uit dat verzoeker, zo lang niet is uitgesloten dat er een kans is dat een volgende keer wederom een kermis op dit perceel of anderszins nabij zijn woning wordt gehouden, een belang heeft bij een inhoudelijke beslissing op zijn bezwaar.
De voorzieningenrechter vindt dat onvoldoende is gebleken dat de uitvoering van het bestreden besluit geen zodanig onevenredig nadeel voor verzoeker met zich meebrengt, dat de evenementenvergunning voor deze locatie moet worden geschorst. De voorzieningenrechter heeft daarbij meegewogen dat de belangen van een grote groep personen, waaronder de vergunninghouder en de exploitanten van de verschillende attracties, is gediend bij de uitvoering van het besluit, dat de kermis slechts vijf dagen duurt, dat de kermis nu verder van de woning van verzoeker wordt gehouden en dat de maximale geluidsbelasting in de evenementenvergunning is beperkt tot een acceptabel te achten geluidsniveau (70 dB(A) en 83 dB(C)) ter plaatse van de woning van verzoeker. Ter zitting is ook gebleken dat de Omgevingsdienst West-Brabant metingen zal verrichten ter waarborging van de geluidsnormen. Op de zitting in het kader van de evenementenvergunning op het landgoed heeft vergunninghouder daarnaast verzekerd dat hij ervoor zal zorgen dat de muziek niet tot nauwelijks hoorbaar zal zijn. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat dit ook geldt voor deze alternatieve locatie.
7. Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

De beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is mondeling gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 3 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Wettelijk kader

Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Bergen op Zoom (APV
Artikel 2:25 van de APV (Evenementvergunning)
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
Bij de indiening van de vergunningsaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2:3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1 eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, als de organisator ten minste 4 weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester; of het geen vechtsportwedstrijden of –gala’s betreft, waaronder in ieder geval wordt begrepen kooigevechten, kickboksevenementen, freefightevenementen en daarmee vergelijkbare activiteiten betreft.
De burgemeester kan binnen 14 dagen na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, dan wel nadere regels verbinden als het evenement plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats, als er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.
De burgemeester kan aan een vergunning als in het eerste lid of een melding als in het tweede het voorschrift verbinden dat gedurende het evenement en in het gebouw dan wel op het terrein waar het evenement plaatsvindt geen gebruik gemaakt mag worden van glas maar uitsluitend van onbreekbaar duurzaam kunststof glas- en vaatwerk.

Artikel 2:25a van de APV (Bijzondere weigeringsgronden)

1. De burgemeester kan de vergunning weigeren als naar zijn oordeel:
het evenement gevaar oplevert voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden.
een onevenredig groot aantal bezoekers te verwachten is;
vervallen;
het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden;
het evenement een onevenredig groot beslag legt op de beschikbare ruimte of tijd dan wel de inzet van hulpdiensten;
het evenement een belemmering vormt voor het verkeer of het scheepvaartverkeer;
van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is;
et evenement verontreiniging tot gevolg heeft, afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de omgeving dan wel schade toebrengt aan groenvoorzieningen of voorzieningen van openbaar nut;
de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement, gelet op de hiervoor genoemde belangen of
de organisator onvoldoende waarborgen biedt om schade aan het milieu als gevolg van het evenement te voorkomen of te beperken.
2. In afwijking van artikel 1:8 lid 2, kan de burgemeester een vergunning weigeren als de termijn tussen de aanvraag om vergunning en de beoogde datum van het evenement minder bedraagt dan 12 weken.

Voetnoten

1.Artikel 2:25, eerste lid, van de APV.
2.Artikel 2:25a, eerste lid, onder a, van de APV.
3.Artikel 2.2.3 van de Beleidsregel.
4.Artikel 2:25a, eerste lid, onder g en h, van de APV.
5.ABRvS 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1175, r.o. 7.2.
6.ABRvS 1 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2026, r.o. 4.1.
7.Artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.