Op 3 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld in de zaak tussen een verzoeker en de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom. De verzoeker, eigenaar van een woning nabij het weiland waar een kermis gepland stond, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 1 mei 2023, waarbij de burgemeester een evenementenvergunning had verleend voor het organiseren van de kermis van 3 tot en met 7 mei 2023. De verzoeker vorderde een voorlopige voorziening omdat hij vreesde voor overlast en andere negatieve gevolgen van het evenement.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester de vergunning had verleend op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en dat er voldoende motivering was voor de beslissing. De voorzieningenrechter heeft de spoedeisendheid van het verzoek erkend, gezien de geplande data van de kermis. Tijdens de zitting is de burgemeester vertegenwoordigd door zijn medewerkers, terwijl de verzoeker met zijn gezin aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de verzoeker, waaronder de schending van de aanvraagtermijn en de mogelijke overlast voor de omgeving, zorgvuldig gewogen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de burgemeester voldoende had gemotiveerd dat de kermis geen onredelijke risico's met zich meebracht en dat de vergunning niet op onredelijke gronden was verleend. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de conclusie dat de belangen van de vergunninghouder en de bezoekers van de kermis zwaarder wogen dan de bezwaren van de verzoeker. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders en openbaar gemaakt op 3 mei 2023.