ECLI:NL:RBZWB:2023:3013

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 22_323
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in WIA-zaak na toekenning uitkering

Op 2 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de WIA-uitkering van verzoeker. De rechtbank heeft op verzoek van verzoeker, die werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. F.R. Heijstek, zonder zitting uitspraak gedaan over de proceskostenveroordeling. Verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen de weigering van het UWV om hem per 20 maart 2021 een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had dit besluit op 13 december 2021 ongegrond verklaard, waarna verzoeker beroep had ingesteld. Tijdens de zitting op 25 november 2021 was het UWV vertegenwoordigd door een medewerker, maar het onderzoek werd geschorst om aanvullende rapportage van de verzekeringsarts te verkrijgen.

Op 30 januari 2023 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd en de WIA-uitkering alsnog toegekend, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop het UWV geen bezwaar maakte tegen de proceskostenveroordeling, mits rekening werd gehouden met het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 3.934,47, inclusief de kosten voor deskundigen en reiskosten van de gemachtigde. De uitspraak is gedaan door rechter R.P. Broeders en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is naar de betrokken partijen verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/323 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaatsnaam] , verzoeker,

gemachtigde: mr. F.R. Heijstek,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

Het UWV heeft met het besluit van 22 maart 2021 (primair besluit) geweigerd per 20 maart 2021 aan verzoeker een WIA-uitkering toe te kennen. Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt.
In het besluit van 13 december 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 25 november 2021. Eiser is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] .
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om het UWV in de gelegenheid te stellen een nadere rapportage van de verzekeringsarts b&b te laten opstellen en overleggen.
In het besluit van 30 januari 2023 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd. Het bezwaar is alsnog gegrond verklaard en aan verzoeker is per 20 maart 2021 een WIA-uitkering toegekend.
Naar aanleiding van dit besluit heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek het UWV te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Het UWV heeft de rechtbank medegedeeld geen bezwaar te maken tegen een proceskostenveroordeling, mits er rekening wordt gehouden met het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is het UWV tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door verzoeker gemaakte proceskosten. De kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting met een waarde per punt van 5 837,- en wegingsfactor 1).
4. Daarnaast komen voor vergoeding in aanmerking de kosten die verzoeker heeft gemaakt voor de in zijn opdracht ter zake verrichte expertise door een medisch deskundige en een arbeidsdeskundige, [naam deskundige 1] en [naam deskundige 2] . De maatstaf voor vergoeding van een deskundige word top grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken (Wts). Op grond van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) geldt een gemaximeerd tarief.
Uit artikel 2 respectievelijk 6 van het Bts volgt dat de kosten van deze deskundigen die beide verslag hebben uitgebracht wordt vergoed tot een maximum tarief van € 142,75 per uur. Uit de door verzoeker overgelegde facturen blijkt dat [naam deskundige 1] 6 uur aan onderzoek en het opstellen van een rapportage heeft besteed en daarvoor een uurtarief van € 165,- geeft gehanteerd. [naam deskundige 2] heeft 7 uur aan onderzoek en het opstellen van een rapportage besteed en daarvoor een uurtarief van € 160,- gehanteerd. Voor vergoeding komt 13 uur in aanmerking. Dit geeft een vergoeding van € 1.855,75 (13 x € 142,75).
In artikel 15 van het Bts is bepaald dat de daarin genoemde bedragen worden verhoogd met de omzetbelasting (btw) die daarover is verschuldigd. Dit brengt met zicht mee dat de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van € 1.855,75 dienen te worden verhoogd met de omzetbelasting ad 21 %. De totale vergoeding voor deskundige kosten voor de medisch adviseur inclusief btw bedraagt € 2.245,46.
5. Daarnaast wordt € 15,01 toegekend voor de reiskosten van de gemachtigde van eiser in verband met de zitting.
6. De rechtbank wijst er op dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht € 50,- te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 3.934,47,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier, op 2 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.