In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Eiseres, die sinds 22 april 2010 een bijstandsuitkering ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen de blokkade van haar uitkering per 11 april 2022, die was ingesteld in afwachting van gegevens over haar verblijf in het buitenland. Eiseres had op 9 mei 2022 gegevens moeten aanleveren, maar heeft dit niet tijdig gedaan, wat leidde tot de blokkade van haar uitkering. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar en tegen het bestreden besluit van Baanbrekers, dat haar bezwaar tegen de blokkade niet-ontvankelijk verklaarde en het bezwaar tegen de voortzetting van de uitkering ongegrond verklaarde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Baanbrekers de beslistermijn tijdig heeft verdaagd en dat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat er inmiddels een beslissing op haar bezwaren is genomen. De rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Wat betreft het bestreden besluit heeft de rechtbank geoordeeld dat Baanbrekers terecht de uitkering van eiseres heeft geblokkeerd, omdat zij haar terugkeer uit het buitenland niet had gemeld, zoals vereist op grond van de Participatiewet. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.