4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02/271783-22, feit 1 en feit 2
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer]
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of en zo ja in hoeverre, de verklaringen van [slachtoffer] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt, nu verdachte de door [slachtoffer] gegeven lezing van de gang van zaken grotendeels heeft ontkend.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] in zijn geheel als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en overweegt hiertoe als volgt. [slachtoffer] heeft op meerdere momenten een verklaring afgelegd bij de politie en bij de rechter-commissaris. Hij heeft ondanks het tijdsverloop tussen de verklaring bij de politie en de rechter-commissaris gedetailleerd en consistent verklaard over hetgeen is voorgevallen op 4 oktober 2022. Voorts overweegt de rechtbank dat de verklaring van [slachtoffer] op meerdere punten en op overtuigende wijze wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank wijst in dat kader op de verklaringen van verdachte en de medeverdachte zelf, de camerabeelden van het station in Tilburg, de verklaringen van getuigen [getuige 2] , [getuige 1] en [getuige 4] , het feit dat [slachtoffer] die avond door [getuige 5] en de verbalisanten naakt wordt aangetroffen met een telefoonkabel om zijn nek en de foto’s van het letsel. Het letsel past naar het oordeel van de rechtbank precies bij het geweld dat volgens de verklaringen van [slachtoffer] door verdachte en de medeverdachte zou zijn uitgeoefend. Zo zijn er op de rug van [slachtoffer] meerdere rode verdikkingen en striemen te zien, welke volgens [slachtoffer] zijn veroorzaakt doordat de medeverdachte hem met een stok op zijn rug heeft geslagen.
Tegenover deze betrouwbare verklaringen van [slachtoffer] staat de ontkennende verklaring van verdachte. Nog afgezien van het feit dat de verklaring van verdachte niet concreet is en geen steun vindt in het dossier, acht de rechtbank het volstrekt onaannemelijk dat [slachtoffer] zichzelf zou hebben uitgekleed om vervolgens naakt en trillend met een telefoonkabel om zijn nek en een kartonnetje voor zijn geslachtsdeel bij het dichtstbijzijnde huis aan te bellen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] op alle onderdelen voldoende betrouwbaar zijn. De rechtbank zal bij de vaststelling van de feiten en omstandigheden de verklaringen van [slachtoffer] als uitgangspunt nemen.
Vaststelling van de feiten
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer] en de daarvoor ondersteunende bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 4 oktober 2022 bevond [slachtoffer] zich samen met [getuige 1] achter het station in Tilburg. Verdachte en de medeverdachte kwamen vervolgens vanuit verschillende richtingen naar [slachtoffer] toegelopen. Verdachte sloeg [slachtoffer] meerdere keren met een tas, met daarin een hamer, op zijn knieën waardoor [slachtoffer] achterover viel. Toen werd door de medeverdachte de telefoon, een zwarte Samsung A52, van [slachtoffer] afgepakt. Ook de medeverdachte heeft [slachtoffer] bij het station in Tilburg twee keer geslagen. [slachtoffer] werd vervolgens door verdachte en de medeverdachte vastgepakt en over straat meegetrokken naar de auto van verdachte. Verdachte hield [slachtoffer] strak vast en ook de medeverdachte had tijdens het lopen een arm om [slachtoffer] heen geslagen. Terwijl ze liepen werd er tegen [slachtoffer] gezegd “Ja, maak geen geluid, want anders gaan er enge dingen gebeuren. Laat me die ding niet gebruiken?”. In de Lange Nieuwstraat in Tilburg moest [slachtoffer] achterin plaatsnemen in een driedeursauto. De medeverdachte nam plaats naast [slachtoffer] en de verdachte nam plaats als bestuurder. Naast verdachte zat [getuige 4] als bijrijder. Vervolgens zijn ze gaan rijden en onderweg werd [slachtoffer] door de medeverdachte op zijn lichaam geslagen met de tas met daarin de hamer. [getuige 4] is tijdens de autorit uitgestapt. Toen [slachtoffer] aangaf dat hij uit de auto wilde stappen werden verdachte en de medeverdachte nog bozer en werd er gezegd: “Als we op locatie zijn pakken we dat ding, dit is de laatste dag van je leven. Niemand gaat jou nog zien”. Uiteindelijk zijn [slachtoffer] , verdachte en de medeverdachte naar Moergestel, gemeente Oisterwijk, gereden en hier is bij een bospad de auto tot stilstand gebracht waarna [slachtoffer] door verdachte en de medeverdachte uit die auto is getrokken. Buiten de auto kreeg [slachtoffer] weer klappen met de tas. De medeverdachte heeft een stok gepakt en heeft [slachtoffer] daarmee geslagen. [slachtoffer] moest van de medeverdachte al zijn kleren uit doen. Er werd gezegd dat [slachtoffer] 100 push-ups moest doen en ervoor en erna kreeg hij klappen met de stok. Hij werd overal geraakt op zijn lichaam. De medeverdachte heeft vervolgens een riem om de nek van [slachtoffer] gedaan en deze riem aangetrokken. Vervolgens heeft de medeverdachte ook een oplaadkabel om de nek van [slachtoffer] gewikkeld en ook deze werd door de medeverdachte aangetrokken. Verdachte en de medeverdachte hebben de telefoon, de kleren van [slachtoffer] en het geld dat [slachtoffer] op zak had, te weten 75 euro, meegenomen en zijn in de auto weggereden.
Kwalificatie
De vervolgvraag die de rechtbank dient te beantwoorden is hoe de handelingen van verdachte en de medeverdachte juridisch gekwalificeerd kunnen worden. Bewezen kan worden dat verdachte en de medeverdachte de telefoon, de kleding en een geldbedrag van 75 euro van [slachtoffer] hebben weggenomen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door verdachte en de medeverdachte toegepaste geweldshandelingen en de bedreigingen met geweld, alles in onderlinge samenhang bezien, gepleegd met het doel om de diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 1.
Voorts komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van feit 2, de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] . Dat [slachtoffer] vrijwillig is meegelopen en in de auto heeft plaatsgenomen acht de rechtbank ongeloofwaardig gelet op de verklaring van [slachtoffer] en de daarvoor ondersteunende bewijsmiddelen. Verdachte en de medeverdachte kwamen vanuit verschillende kanten op [slachtoffer] afgelopen en begonnen gelijk met het uitoefenen van geweld. Hierdoor werd vanaf begin af aan een situatie gecreëerd die zodanig intimiderend en dreigend was dat [slachtoffer] redelijkerwijs geen andere mogelijkheid had dan om met verdachte en de medeverdachte mee te lopen naar de auto. Vervolgens hielden verdachte en de medeverdachte [slachtoffer] tijdens het lopen naar de auto ook vast bij zijn kleding en volgens de verklaring van verdachte was dit om te voorkomen dat [slachtoffer] er vandoor zou gaan. [slachtoffer] heeft vervolgens onder dwang moeten plaatsnemen in de auto en was gedurende de autorit evenmin bij machte om op eigen initiatief de auto te verlaten. Afgezien van het feit dat de situatie dusdanig bedreigend was dat [slachtoffer] niet uit durfde te stappen, was dit feitelijk gezien ook onmogelijk omdat [slachtoffer] achterin zat en het een driedeurs auto betrof. De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] door de besloten setting, de hoeveelheid aanwezige personen, het toegepaste geweld en de dreiging met geweld, in een situatie werd gebracht waaraan hij zich niet kon onttrekken. Hierdoor is sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Medeplegen (feit 1 en feit 2)
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van beide feiten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de tenlastegelegde feiten.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld (feit 1) en een wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 2). Beide feiten zijn tezamen en in vereniging gepleegd met de medeverdachte.
02/270655-22
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit onder parketnummer 02/270655-22 wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft dit feit ter zitting ook bekend.