De Raad baseert zijn standpunt op zijn rapport van 20 februari 2023. De Raad geeft - samengevat - in zijn rapport aan dat de Raad zich zorgen maakt over het veilig opgroeien van [minderjarige ] binnen de context van het ontbrekende contact met haar vader en door de weigering van de vader om mee te werken aan zaken die voor [minderjarige ] belangrijk zijn. De Raad constateert dat bijna alle doelen binnen de ondertoezichtstelling, die gericht waren op de ontwikkeling en het functioneren van [minderjarige ] , zijn behaald. Haar schoolverzuim is gestopt, haar gewicht is onder controle en er zijn geen zorgen meer over haar cognitieve of sociale ontwikkeling. Enkel het doel gericht op het contactherstel met haar vader is niet behaald en het is de GI ook niet gelukt om ouders te bewegen tot een constructieve communicatie en samenwerking. [minderjarige ] geeft aan geen behoefte te hebben aan contact met haar vader. Sinds 2018 zijn meerdere vormen van hulpverlening ingezet voor [minderjarige ] , maar niks heeft de weerstand van [minderjarige ] tot contact met haar vader kunnen wegnemen. Er is veel inzet gepleegd om de communicatie en samenwerking tussen de ouders te verbeteren, met als hoop dat als dit goed zou lopen, [minderjarige ] hierdoor ruimte zou voelen om het contact met haar vader aan te gaan. Ook dit heeft geen zoden aan de dijk gezet. Het is verdrietig en zorgelijk dat [minderjarige ] geen contact wil met haar vader, dit kan belemmerend zijn voor een goede identiteitsontwikkeling. Tegelijkertijd wordt gezien vanaf het moment dat wordt besloten niet langer in te zetten op contactherstel, [minderjarige ] zich meer is gaan ontspannen en haar ontwikkeling vooruit is gegaan.
Op dit moment ervaart [minderjarige ] in haar leven onrust rondom het nemen van beslissingen die voor haar belangrijk zijn, waarbij de vader geen of wisselend toestemming geeft.
De vader ervaart een groot gemis en veel verdriet om het feit dat hij al jarenlang geen contact heeft met [minderjarige ] . Hij beschrijft dat [minderjarige ] het slachtoffer is van manipulatie door de moeder en falen door de hulpverlening en het lukt hem onvoldoende om te handelen in het belang van [minderjarige ] en de situatie vanuit haar perspectief te bekijken. De Raad heeft de indruk dat het verdriet bij de vader dermate groot is, dat het hem niet (meer) lukt om zijn ervaren onmacht, de afwijzing en het gemis van [minderjarige ] te verdragen.
De vader heeft in het onderzoek uitgelegd dat hij het gevoel heeft dat hij sinds lange tijd niet wordt betrokken bij beslissingen rondom [minderjarige ] en geen uitvoering kan geven aan zijn gezag. De jeugdbescherming heeft hier een andere visie op. Er wordt gezien dat het de vader onvoldoende is gelukt om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen aandeel en de keuzes die hij hierin zelf heeft gemaakt en nog steeds maakt, zoals dat hij ervoor heeft gekozen om niet geïnformeerd te willen worden over [minderjarige ] of het hem niet lukt om op constructieve manier in gesprek te gaan met bijvoorbeeld de diëtist. Vanuit zijn eigen gevoel van onmacht en frustratie weigert de vader directe medewerking aan dingen die voor [minderjarige ] geregeld horen te worden. Hij is wisselend in het geven van toestemming of kan eerder gegeven toestemming intrekken. Dit geldt voor zowel reisjes naar het buitenland, als toestemming voor medische behandeling en hulpverlening. Hierin lukt het de vader onvoldoende om zich in te leven in wat het voor [minderjarige ] betekent dat toestemming te lang duurt of niet wordt gegeven. Daarnaast heeft de Raad de zorg dat dit tot effect heeft dat de weerstand bij [minderjarige ] tegen haar vader wordt vergroot. De vader heeft hulp gezocht bij een psycholoog en heeft gewerkt aan hoe om te gaan met zijn pijn. Een van de resultaten hiervan is dat hij uit zelfbescherming moet kiezen voor zichzelf en gekozen heeft om niet langer het gezag over [minderjarige ] te willen uitoefenen.
De Raad heeft zorgen over het feit dat de vader heeft aangegeven nooit meer contact met [minderjarige ] te willen. Hoewel de vader vindt dat [minderjarige ] het slachtoffer is van de situatie, kan deze keuze van de vader door [minderjarige ] geïnterpreteerd worden als straf. De vader gaat hiermee voorbij aan de mogelijke behoefte van zijn dochter in de toekomst en ontneemt haar hiermee ook een mogelijke toekomstige relatie met hem.
Dit alles maakt dat de Raad zich zorgen maakt over het feit dat [minderjarige ] last ervaart van de wijze waarop haar vader het gezag uitoefent. De Raad hoopt dat er rust ontstaat voor alle betrokken door om een gezagsbeëindigende maatregel te vragen en dat er op de langere termijn ruimte ontstaat bij de vader om milder te zijn ten aanzien van het contact met [minderjarige ] .