ECLI:NL:RBZWB:2023:2960

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
C/02/406696 / FA RK 23-872
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Combee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over zijn dochter, geboren in 2010. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de vader te beëindigen, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van de minderjarige, die al geruime tijd geen contact meer had met haar vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen, en dat dit leidt tot een bedreiging van haar ontwikkeling. De vader was niet verschenen op de zitting, maar had eerder aangegeven dat hij geen contact meer wilde met zijn dochter. De moeder en de gecertificeerde instelling steunden het verzoek van de Raad. De rechtbank heeft geoordeeld dat de situatie van de minderjarige niet kan verbeteren zolang het gezag van de vader voortduurt. Daarom heeft de rechtbank besloten het gezag van de vader te beëindigen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de moeder voortaan alleen verantwoordelijk is voor het gezag over de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406696 / FA RK 23-872
Datum uitspraak: 19 april 2023
Beschikking van de rechtbank over de gezagsbeëindiging
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,
hierna te noemen de Raad,
gevestigd in Breda,
betreffende
[minderjarige ],
geboren op [geboortedag 1] 2010 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen [minderjarige ] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de vader],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat: mr. Z. Yeral, advocaat te Roosendaal,
[de moeder],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat: mr. N. van Vliet, advocaat te Breda,
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Roosendaal.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 20 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 20 februari 2023.
1.2
Op 19 april 2023 heeft de rechtbank de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de advocaat van de vader,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- een vertegenwoordigster van de Raad,
- een vertegenwoordiger van de GI (via Teams).
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Op 15 april 2023 is [minderjarige ] gehoord door de rechtbank.
1.3
Gelet op de nauwe samenhang tussen onderhavige zaak en de ter griffie onder nummer C/02/407438 / JE RK 23-452 ingeschreven zaak, zijn deze zaken door de rechtbank gelijktijdig behandeld. In beide zaken wordt een afzonderlijke beschikking afgegeven.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige ] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
[minderjarige ] woont bij de moeder.
2.3
Bij beschikking van 9 mei 2019 is [minderjarige ] onder toezicht gesteld van de GI. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 9 mei 2023.

3.Het verzoek

3.1
De Raad verzoekt het gezag van de vader te beëindigen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit betekent dat de moeder voortaan de belangrijke beslissingen over [minderjarige ] zou mogen nemen.

4.De standpunten

4.1
De Raad baseert zijn standpunt op zijn rapport van 20 februari 2023. De Raad geeft - samengevat - in zijn rapport aan dat de Raad zich zorgen maakt over het veilig opgroeien van [minderjarige ] binnen de context van het ontbrekende contact met haar vader en door de weigering van de vader om mee te werken aan zaken die voor [minderjarige ] belangrijk zijn. De Raad constateert dat bijna alle doelen binnen de ondertoezichtstelling, die gericht waren op de ontwikkeling en het functioneren van [minderjarige ] , zijn behaald. Haar schoolverzuim is gestopt, haar gewicht is onder controle en er zijn geen zorgen meer over haar cognitieve of sociale ontwikkeling. Enkel het doel gericht op het contactherstel met haar vader is niet behaald en het is de GI ook niet gelukt om ouders te bewegen tot een constructieve communicatie en samenwerking. [minderjarige ] geeft aan geen behoefte te hebben aan contact met haar vader. Sinds 2018 zijn meerdere vormen van hulpverlening ingezet voor [minderjarige ] , maar niks heeft de weerstand van [minderjarige ] tot contact met haar vader kunnen wegnemen. Er is veel inzet gepleegd om de communicatie en samenwerking tussen de ouders te verbeteren, met als hoop dat als dit goed zou lopen, [minderjarige ] hierdoor ruimte zou voelen om het contact met haar vader aan te gaan. Ook dit heeft geen zoden aan de dijk gezet. Het is verdrietig en zorgelijk dat [minderjarige ] geen contact wil met haar vader, dit kan belemmerend zijn voor een goede identiteitsontwikkeling. Tegelijkertijd wordt gezien vanaf het moment dat wordt besloten niet langer in te zetten op contactherstel, [minderjarige ] zich meer is gaan ontspannen en haar ontwikkeling vooruit is gegaan.
Op dit moment ervaart [minderjarige ] in haar leven onrust rondom het nemen van beslissingen die voor haar belangrijk zijn, waarbij de vader geen of wisselend toestemming geeft.
De vader ervaart een groot gemis en veel verdriet om het feit dat hij al jarenlang geen contact heeft met [minderjarige ] . Hij beschrijft dat [minderjarige ] het slachtoffer is van manipulatie door de moeder en falen door de hulpverlening en het lukt hem onvoldoende om te handelen in het belang van [minderjarige ] en de situatie vanuit haar perspectief te bekijken. De Raad heeft de indruk dat het verdriet bij de vader dermate groot is, dat het hem niet (meer) lukt om zijn ervaren onmacht, de afwijzing en het gemis van [minderjarige ] te verdragen.
De vader heeft in het onderzoek uitgelegd dat hij het gevoel heeft dat hij sinds lange tijd niet wordt betrokken bij beslissingen rondom [minderjarige ] en geen uitvoering kan geven aan zijn gezag. De jeugdbescherming heeft hier een andere visie op. Er wordt gezien dat het de vader onvoldoende is gelukt om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen aandeel en de keuzes die hij hierin zelf heeft gemaakt en nog steeds maakt, zoals dat hij ervoor heeft gekozen om niet geïnformeerd te willen worden over [minderjarige ] of het hem niet lukt om op constructieve manier in gesprek te gaan met bijvoorbeeld de diëtist. Vanuit zijn eigen gevoel van onmacht en frustratie weigert de vader directe medewerking aan dingen die voor [minderjarige ] geregeld horen te worden. Hij is wisselend in het geven van toestemming of kan eerder gegeven toestemming intrekken. Dit geldt voor zowel reisjes naar het buitenland, als toestemming voor medische behandeling en hulpverlening. Hierin lukt het de vader onvoldoende om zich in te leven in wat het voor [minderjarige ] betekent dat toestemming te lang duurt of niet wordt gegeven. Daarnaast heeft de Raad de zorg dat dit tot effect heeft dat de weerstand bij [minderjarige ] tegen haar vader wordt vergroot. De vader heeft hulp gezocht bij een psycholoog en heeft gewerkt aan hoe om te gaan met zijn pijn. Een van de resultaten hiervan is dat hij uit zelfbescherming moet kiezen voor zichzelf en gekozen heeft om niet langer het gezag over [minderjarige ] te willen uitoefenen.
De Raad heeft zorgen over het feit dat de vader heeft aangegeven nooit meer contact met [minderjarige ] te willen. Hoewel de vader vindt dat [minderjarige ] het slachtoffer is van de situatie, kan deze keuze van de vader door [minderjarige ] geïnterpreteerd worden als straf. De vader gaat hiermee voorbij aan de mogelijke behoefte van zijn dochter in de toekomst en ontneemt haar hiermee ook een mogelijke toekomstige relatie met hem.
Dit alles maakt dat de Raad zich zorgen maakt over het feit dat [minderjarige ] last ervaart van de wijze waarop haar vader het gezag uitoefent. De Raad hoopt dat er rust ontstaat voor alle betrokken door om een gezagsbeëindigende maatregel te vragen en dat er op de langere termijn ruimte ontstaat bij de vader om milder te zijn ten aanzien van het contact met [minderjarige ] .
4.2
Namens de vader wordt aangevoerd dat hij heel erg teleurgesteld is in de gang van zaken en de hulpverlenende instanties. Hij heeft vijf jaar gestreden en is toch het contact met zijn dochter kwijt. De vader is vandaag bewust niet verschenen. Hij geeft aan zijn dochter te zijn verloren door de moeder en de instanties. Het is niet in het belang van [minderjarige ] geweest dat er op momenten dat zij gepusht moest worden om contact tot stand te brengen, niet is doorgepakt. Het verlies van het contact met [minderjarige ] doet de vader heel veel pijn. Zij was zijn oogappel, ze is van hem afgepakt en nu is hij haar kwijt. [minderjarige ] wil haar vader niet zien. Het ergste is dat de vader nu aangeeft dat hij haar nooit meer wil zien. Hij heeft het idee dat hij haar kwijt is, zo ervaart en voelt hij het. De vader heeft voor [minderjarige ] een doos klaargelegd. Als [minderjarige ] in de toekomst behoefte heeft aan informatie over hem, dan zit daarin alles wat zij moet weten. Voor de vader houdt het hier op. Hij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank over het verzoek. Hij wil wel benoemd hebben dat wanneer hij het gezag niet meer heeft, hij graag zou willen dat [minderjarige ] de achternaam van de moeder aanneemt.
4.3
Door en namens de moeder is aangegeven dat zij zich kan verenigen met het verzoek van de Raad. Er wordt voldaan aan de wettelijke criteria om tot een toewijzing van het verzoek te komen. Het is heel treurig dat na al die jaren hulpverlening de strijd van de ouders niet naar de achtergrond is verplaatst. Zij staan nog lijnrecht tegenover elkaar. De moeder heeft een andere visie op de reden dat het contactherstel tussen [minderjarige ] en haar vader niet is gelukt dan de vader. Dat zal in de toekomst niet anders worden. [minderjarige ] heeft veel last gehad van de situatie. Het gaat nu goed met haar. Ze is veel afgevallen, ze doet het goed op school en is weer kind. Het is jammer dat de vader geen rol heeft in haar leven, maar het is niet anders.
Het zou fijn zijn als de moeder alleen de beslissingen over [minderjarige ] kan nemen, nu is gebleken dat het niet samen kan. [minderjarige ] had daar last van, want de spanningen rondom te nemen beslissingen helemaal bij haar weghouden lukt niet. Zo heeft de zitting van vandaag direct invloed op haar en leidt tot negatieve schoolresultaten. Dat is tekenend voor hoe [minderjarige ] lijdt onder de situatie. Het is in het belang van [minderjarige ] om het gezag van de vader te beëindigen.
4.4
[minderjarige ] heeft aan de rechter verteld dat zij graag zou willen dat haar moeder voortaan alleen de beslissingen over haar neemt. Als haar vader toestemming moet geven, wordt niet alles goed geregeld.
4.5
De GI heeft aangegeven dat zij het eens is met het verzoek van de Raad.
Het is een verdrietige zaak, er is een meisje dat haar vader al heel lang niet ziet en hoewel er veel hulpverlening is ingezet, is er nog steeds veel weerstand bij [minderjarige ] . De GI hoopt dat dit de komende jaren minder wordt en dat deze maatregel rust gaat bieden. In eerste instantie voor [minderjarige ] en de moeder, maar uiteindelijk ook voor de vader.

5.De beoordeling

5.1
Op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het BW kan de rechter het gezag van een ouder beëindigen, indien:
een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
de ouder het gezag misbruikt.
5.2
Er is geen sprake van misbruik van het gezag. De vraag die aldus aan de rechtbank voorligt, is of [minderjarige ] zodanig opgroeit dat zij in haar ontwikkeling wordt bedreigd en de vader niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW, te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van [minderjarige ] aanvaardbaar te achten termijn.
5.3
De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Daarbij neemt zij het volgende in aanmerking.
5.4
Nadat de ouders uit elkaar zijn gegaan, is een hevige ouderstrijd ontstaan. In 2018 is het contact tussen [minderjarige ] en haar vader verloren gegaan. In 2019 waren er ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige ] , ook gelet op het veelvuldige schoolverzuim en het door de moeder geschetste ziektebeeld van [minderjarige ] . Deze zorgen hebben geleid tot een ondertoezichtstelling van [minderjarige ] . Ondanks de vele hulpverlening die is ingezet, is het niet gelukt om de communicatie en samenwerking tussen de ouders te verbeteren en om het contact tussen [minderjarige ] en de vader te herstellen. Wel kan worden vastgesteld dat het schoolverzuim van [minderjarige ] is gestopt en dat ze functioneert als een gezonde tiener, die met plezier naar school gaat, voldoende beweegt en een actief sociaal leven heeft.
5.5
De Raad ziet weinig mogelijkheden om de zorgen weg te nemen die er nog zijn over het gebrek aan contact tussen de vader en [minderjarige ] . [minderjarige ] staat niet open voor contactherstel met haar vader. De vader geeft aan geen toekomst en geen mogelijkheden meer te zien en wil afzien van zijn gezag. Een andere belemmering is dat ondanks de ingezette hulpverlening en sturing vanuit de ondertoezichtstelling het niet is gelukt om de vader te bewegen tot samenwerking en communicatie met de moeder. Vanuit zijn onmacht en verdriet lukt het de vader onvoldoende om het belang van [minderjarige ] voorop te stellen bij het al dan niet geven van toestemming bij gezagsbeslissingen.
5.6
Er is sprake van een bedreigde ontwikkeling van [minderjarige ] , omdat zij veel last ervaart van de wijze waarop de vader het gezag uitoefent. Hierdoor kan passende hulpverlening pas laat of niet worden opgestart en worden medische handelingen niet of te laat ingezet. Dit zorgt ervoor dat [minderjarige ] spanningen, maar ook bijvoorbeeld pijn ervaart rondom dergelijke beslissingen. Daarnaast is het elke keer de vraag of [minderjarige ] mag reizen, waardoor er spanningen en onrust bij [minderjarige ] ontstaan rondom ervaringen die leuk zouden moeten zijn. Indirect wordt zij ook met deze situaties belast, omdat zij ziet dat haar moeder hierdoor spanning en stress ervaart.
5.7
Het is niet te verwachten dat in de hiervoor geschetste situatie binnen een voor [minderjarige ] aanvaardbare termijn verandering komt.
5.8
De rechtbank zal, gelet op de aard van de maatregel, de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de Raad. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [de vader] , geboren op [geboortedag 2] 1972 te [geboorteplaats 2] , over [minderjarige ] , zodat [de moeder] voortaan alleen is belast met dit gezag;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023 door mr. Combee, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Van Beijsterveldt, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.