Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
géénOpiumwetsubstanties werden aangetroffen, waarbij partij 1 als bronpartij wordt vermeld. Met betrekking tot de bemonstering SIN AAQA4447NL heeft het NFI geconcludeerd dat het onderzochte materiaal
welheroïne bevat. Ook hierbij wordt partij 1 als bronpartij vermeld wat niet strookt met het politiedossier. Naar het oordeel van de rechtbank staat dit laatste er echter niet aan in de weg om te kunnen concluderen dat beide partijen zijn bemonsterd, dat beide bemonsteringen zijn getest door het NFI en dat in ieder geval één van die bemonsteringen positief is getest op de aanwezigheid van heroïne.
wetenschapvan de aanwezigheid van de heroïne en dat hij daarover de
beschikkingsmachthad.