10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02-008145-23
feit 1:diefstal;
feit 2:diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3:diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 4 primair:diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 5 primair:diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 6:diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 7 primair:diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 8:diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
parketnummer 02-336649-22
mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
- gelast de
plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten 1 steekwagen, 2 damesfietsen, 1 racefiets, 3 stuks parfum, 3 stuks gereedschap;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van
€ 414,16aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 december 2022 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering van € 300,00 aan immateriële schade af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] (feit 2 en 4), € 414,16 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 december 2022 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling
8 dagengijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van
€ 172,19aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 december 2022 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] (feit 3 en 5), € 172,19 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 december 2022 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagengijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [benadeelde 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van
€ 237,28aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2023 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering van € 300,00 aan immateriële schade af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3] (feit 7 en 8), € 237,28 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2023 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling
4 dagengijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Kok, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. M.H.M. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van de Vrede, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 mei 2023.
Mr. Collombon en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.