ECLI:NL:RBZWB:2023:2949

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
C/02/394446/HA ZA 22-69 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • F. Fleskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders in faillissement en onrechtmatig handelen in het kader van een zonnepanelenproject

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de aansprakelijkheid van een bestuurder van een stichting in faillissement. De curator van de failliete Stichting Enforsa heeft de bestuurder, aangeduid als [gedaagde in conventie sub 1], aangeklaagd op grond van artikel 2:9 BW (onbehoorlijk bestuur) en artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad). De curator vorderde een verklaring voor recht dat de bestuurder ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade die de stichting heeft geleden, alsook een veroordeling tot betaling van € 605.150,=, vermeerderd met rente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestuurder als enig aandeelhouder van Bewise BVBA, een vennootschap die betrokken was bij de ontwikkeling van een zonnepanelenproject, een overeenkomst heeft gesloten met de stichting terwijl hij wist dat Bewise niet in staat was om de aandelen te leveren. Dit heeft geleid tot een onterecht onttrekking van middelen aan de stichting.

De rechtbank oordeelde dat de bestuurder zijn taak ernstig verwijtbaar heeft verwaarloosd en dat hij aansprakelijk is voor de schade die de stichting heeft geleden. Daarnaast heeft de rechtbank Bewise ook aansprakelijk gesteld voor haar rol in het onrechtmatig handelen, aangezien zij op de hoogte was van de situatie en desondanks betalingen heeft ontvangen. De rechtbank heeft de vorderingen van de curator toegewezen en zowel de bestuurder als Bewise hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor het bedrag van € 605.150,=, vermeerderd met rente. In reconventie heeft Bewise vorderingen ingesteld tegen de curator, maar deze zijn afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de curator niet onrechtmatig heeft gehandeld bij de verkoop van aandelen aan RM Consult, omdat hij handelde op basis van de informatie die hem was verstrekt.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/394446 / HA ZA 22-69
Vonnis van 26 april 2023
in de zaak van
[curator]in hoedanigheid van curator in het faillissement van de stichting
Stichting Enforsa,
kantoorhoudende te Breda,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de curator,
advocaat: mr. C.A. Mascini te Breda,
tegen

1.[gedaagde in conventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
BEWISE BVBA,
gevestigd te Brugge (België),
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna afzonderlijk te noemen: [gedaagde in conventie sub 1] en Bewise en samen te noemen: [gedaagden in conventie] ,
advocaat: mr. R.J. Henneman te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
– het tussenvonnis van 27 juli 2022 en de daarin genoemde stukken,
– de conclusie van antwoord in reconventie met producties 12 tot en met 16,
– de akte wijziging van eis van de zijde van [gedaagden in conventie] ,
– de akte overlegging producties 28 tot en met 31 van de zijde van [gedaagden in conventie] ,
– de producties 16 (opnieuw), 17 en 18 van de zijde van de curator,
– het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 14 februari 2023,
waaraan gehecht de spreekaantekeningen van partijen en de brief van
mr. Henneman van 1 maart 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
– [gedaagde in conventie sub 1] is enig bestuurder en aandeelhouder van Bewise. Bewise is in 2010 opgericht en houdt zich bezig met het uitvoeren en begeleiden van energieprojecten.
– [gedaagde in conventie sub 1] heeft in het verleden samen met de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) verschillende energieprojecten opgezet. Deze projecten hebben zij ondergebracht in de vennootschap Enforsa NV.
– [naam 1] is fundraiser voor de Broeders van Liefde, een congregatie binnen de Rooms-Katholieke kerk die onder meer zorginstellingen beheert en zich bezig houdt met het verwerven van fondsen voor goede doelen. [naam 1] draagt er zorg voor dat (een deel van) de opbrengsten van zijn energieprojecten ten goede komt aan de Broeders van Liefde.
– S.C. Lagotas Invest Fund SRL, Pretas Investments SA en Tas Invest Fund SA (hierna respectievelijk: Lagotas, Pretas en Tas) zijn vennootschappen die gronden in Roemenië in eigendom hebben.
– Begin 2015 hebben Lagotas, Pretas en Tas aan Bewise de opdracht gegeven om de mogelijkheid van het vestigen van een zonnepanelenpark op hun gronden te onderzoeken en bij een positieve uitslag de ontwikkeling van het zonnepanelenpark op zich te nemen. Nadat na een eerste onderzoek het vestigen van een zonnepanelenpark technisch en planologisch haalbaar leek, heeft Bewise als projectontwikkelaar met Lagotas, Pretas en Tas onderhandeld over de optie tot aankoop van de gronden ten behoeve van de ontwikkeling van het zonnepanelenpark (hierna: [projectnaam] ). Dit heeft geresulteerd in superficies contracten tussen Bewise als rechtverkrijgende enerzijds en Lagotas, Pretas en Tas als grondeigenaren anderzijds.
– [naam 1] en de heer [naam 2] (een zakelijke relatie van [gedaagde in conventie sub 1] ; hierna: [naam 2] ) waren geïnteresseerd in [projectnaam] en wilden in de ontwikkeling daarvan een rol spelen. Op initiatief van [naam 1] , die toestemming van de Broeders van Liefde kreeg om in [projectnaam] in te stappen, is besloten [projectnaam] onder te brengen in een Nederlandse stichting met een tweekoppig bestuur en een Raad van Toezicht. In verband daarmee is op 25 juni 2015 de stichting Stichting Enforsa opgericht (hierna: de Stichting).
– De Stichting heeft volgens haar statuten als doel – kort en zakelijk weergegeven – het investeren in duurzame energie ten behoeve van charitatieve activiteiten op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg.
– Vanaf de oprichting werd het bestuur van de Stichting gevormd door [gedaagde in conventie sub 1] (voorzitter) en [naam 2] (secretaris/penningmeester). De Raad van Toezicht werd gevormd door [naam 1] (voorzitter), de heer [naam 3] (lid en Generaal-Overste van de Broeders van Liefde (hierna: [naam 3] ) en de heer [naam 4] (secretaris; hierna: [naam 4] ).
– Op 9 september 2015 hebben [naam 2] namens de Stichting en [gedaagde in conventie sub 1] namens Bewise een onderhandse akte ondertekend, die – voor zover van belang – luidt als volgt (hierna: de koopovereenkomst van 9 september 2015):
“1Bewise BVBA(…) hierna de “Verkoper” (…)
EN
2Enforsa Stichting(…) hierna de “Koper”(…)
OVERWEGENDE DAT:
De Verkoper verklaart dat:
a)
zij vrij en onbelast de exclusieve en volledige eigenaar is van de aandelen van Lagotas Investment Fund Srl zijn waartoe alle gronden in bijlage met de gegeven kadastrale nummers volledige eigendom zijn van Lagotas Investement Fund Srl.
b)
zij alle mandaten heeft om de vennootschap te binden in haar hoedanigheid.
c)
Dat de gronden met een oppervlakte van 92,7468 ha intravillan zijn en voorzien zijn van de nodige bouwvergunning voor het bouwen van een Technische installatie met bijgebouwen en een aansluiting heeft bekomen voor het koppelen van een Solaire installatie en/of gelijkaardige installatie voor het opwekken van Energie (…).
d)
Zij ook de volledige ontwikkeling heeft gerealiseerd met de nodige studies en offertes om een solair park te ontwikkelen (…).
e)
De verkoper zal alle bekomen vergunningen, (…) voor het kunnen bouwen (…) overhandigen binnen de 90 dagen na officiële aankoop.
f)
De verkoper via ingesloten ‘superficies’ contracten ook alle rechten heeft op de aanwending van de gronden voor het ontwikkelen van een solair park doch deze overdraagbaar zijn en bij aankoop ook deze rechten zullen worden overgedragen aan koper tegen voorafgestelde condities.
g)
(…)
(…)
KOMEN PARTIJEN OVEREEN WAT VOLGT:
1. Koop-verkoop
De Koper koopt alle aandelen met inbegrip van alle vergunningen van de Verkoper aan de prijs van € 14.650.000 (…).
2. Modaliteiten
De Verkoper verkoopt de volle eigendom van de aandelen, vrij en onbelast, en met alle rechten eraan verbonden.
De Koper betaalde heden een onherroepelijk voorschot van 10% aan de Verkoper die daarvoor kwijting geeft (…).
De eigendom van de Aandelen wordt pas overgedragen aan de Koper op de datum van volledige betaling van de koopprijs. Tot de datum van eigendomsoverdracht behoudt de Verkoper alle eigendomsrechten”.
– Op 18 december 2015 hebben Bewise en de heer [naam 5] , enig aandeelhouder van Lagotas (hierna: [naam 5] ) een onderhandse akte ondertekend voor de aankoop door Bewise van 20 aandelen in Lagotas tegen een prijs van € 2.000.000,= (hierna: de koopovereenkomst van 18 december 2015). De koop/verkoop is gesloten onder de opschortende voorwaarde van onder meer het verkrijgen van de voor [projectnaam] benodigde ATR.
– Om financiering te verkrijgen voor de bouw en exploitatie van het zonnepanelenpark in Roemenië heeft de Stichting op basis van een prospectus obligaties uitgegeven.
– Op 24 december 2015 en op 13 april 2016 heeft Bewise respectievelijk 518 en 145 van haar aandelen in Enforsa NV verkocht aan de Stichting in ruil voor obligaties van de Stichting. Artikel 8 van die koopovereenkomsten luidt – voor zover van belang – als volgt:
“In geval van faillissement, (…), de aanstelling van enige ad hoc of gerechtelijk bestuurder in hoofde van de Koper, wordt de Overeenkomst onmiddellijk en van rechtswege ontbonden, zonder afbreuk aan enig recht van de Verkoper op een schadevergoeding, waarbij de Overdracht van de aandelen ongedaan wordt gemaakt met betrekking tot het nog niet volledig op de Rekening van de Verkoper betaald aantal aandelen en waarbij de Koper reeds het onherroepelijk mandaat geeft aan de Verkoper (…) om de overdracht van de niet volledig betaalde Aandelen in te schrijven in het aandelenregister van Enforsa en dit register te ondertekenen namens de Koper”.
– Op verschillende data in de periode 25 januari 2016 tot en met 16 juni 2016 heeft de Stichting bedragen overgemaakt naar de bankrekening van Bewise, in totaal een bedrag van € 605.150,=.
– Bij brief van 12 juli 2016 bericht [naam 2] de Raad van Toezicht – kort en zakelijk weergeven – dat Bewise de koopovereenkomst van 18 december 2015 met Lagotas éénzijdig en zonder zijn medeweten heeft opgezegd en dat Bewise daarom alle aanbetalingen die de Stichting voor de aankoop van de gronden aan Bewise heeft gedaan, moet restitueren. Voorts heeft [naam 2] in zijn brief toegelicht waarom in zijn visie [gedaagde in conventie sub 1] wanbeheer kan worden verweten.
– Bij brief van 28 juli 2016 heeft de Raad van Toezicht middels haar raadsman [gedaagde in conventie sub 1] onbehoorlijk bestuur verweten en [gedaagde in conventie sub 1] gesommeerd om per direct af te treden als bestuurder van de Stichting, om medewerking te verlenen aan het ongedaan maken van de koopovereenkomst van 9 september 2015 en om de reeds opgenomen gelden onmiddellijk terug te storten op de rekening van de Stichting. Daarbij is verwezen naar de argumenten van [naam 2] in zijn brief aan de Raad van Toezicht van 12 juli 2016, welke brief was bijgevoegd.
– Bij beschikking van deze rechtbank van 24 augustus 2016 is op verzoek van [naam 2] , [naam 3] , [naam 1] en [naam 4] bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde in conventie sub 1] als bestuurder van de Stichting geschorst en [naam 4] tot tijdelijke nieuwe bestuurder van de Stichting benoemd.
– Bij brief van 6 september 2016 heeft de Stichting richting Bewise de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van de koopovereenkomst van 9 september 2015 ingeroepen en [gedaagden in conventie] gesommeerd uiterlijk 20 september 2016 over te gaan tot terugbetaling van het bedrag van € 605.150,= wegens onverschuldigde betaling/onbehoorlijk bestuur. Aan deze sommatie is niet voldaan.
– Bij beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 26 oktober 2017 is in hoger beroep [gedaagde in conventie sub 1] als bestuurder van de Stichting ontslagen, nadat het verzoek van [naam 2] , [naam 3] , [naam 1] en [naam 4] daartoe in eerste aanleg door deze rechtbank was afgewezen.
– Bij vonnis van deze rechtbank van 14 november 2017 is de Stichting in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. [curator] tot curator.
– De curator heeft met BVBA RM Consult (hierna: RM Consult), van welke vennootschap [naam 1] bestuurder en aandeelhouder is, een overeenkomst gesloten, inhoudende dat de curator de aandelen van de Stichting in Enforsa NV aan RM Consult verkoopt tegen een prijs van € 10.000,=.
– Bij brief van 24 september 2020 heeft de curator [gedaagde in conventie sub 1] onbehoorlijk bestuur van de Stichting verweten en [gedaagde in conventie sub 1] op grond van de artikelen 2:9 BW en 6:162 BW aansprakelijk gesteld voor de als gevolg daarvan geleden schade. [gedaagde in conventie sub 1] is daarop gesommeerd uiterlijk 8 oktober 2020 over te gaan tot betaling van € 605.150,= aan de boedel van de Stichting. Daarnaast is Bewise gesommeerd uiterlijk 8 oktober 2020 over te gaan tot betaling van € 605.150,= aan de boedel van de Stichting wegens vernietiging van de koopovereenkomst van 9 september 2015. Aan deze sommaties is niet voldaan.
– Bij brief van 6 april 2022 heeft Bewise middels haar raadsman de curator bericht – kort en zakelijk weergegeven – dat de overeenkomsten waarbij Bewise haar aandelen in Enforsa NV aan de Stichting heeft verkocht van rechtswege zijn ontbonden, dat vóór het faillissement van de Stichting de aandelen rechtsgeldig zijn terug geleverd aan Bewise, zodat de curator niet bevoegd was over deze aandelen te beschikken op het moment dat hij deze aandelen aan RM Consult verkocht. Bewise heeft de curator daarop gesommeerd aan haar te bevestigen dat de verkoop van de aandelen aan RM Consult ongeldig is en de eventuele overdracht van de aandelen aan RM Consult zonder rechtsgevolg is gebleven. Bij gebreke daarvan zou de curator persoonlijk aansprakelijk worden gehouden voor de schade als gevolg van de verkoop en overdracht van de aandelen aan RM Consult. Aan deze sommatie is niet voldaan.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De curator vordert samengevat:
I. een verklaring voor recht dat [gedaagde in conventie sub 1] in zijn hoedanigheid van bestuurder van de Stichting jegens de Stichting ernstig verwijtbaar en/of onrechtmatig heeft gehandeld en uit hoofde daarvan aansprakelijk is op grond van artikel 2:9 BW en/of artikel 6:162 BW,
II. veroordeling van [gedaagde in conventie sub 1] tot betaling van € 605.150,=, vermeerderd met rente,
III. een verklaring voor recht dat Bewise onrechtmatig heeft gehandeld jegens de Stichting,
IV. veroordeling van Bewise tot betaling van € 605.150,=, vermeerderd met rente,
V. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden in conventie] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagden in conventie] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de curator dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van de curator in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de beoordeling, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Bewise vordert samengevat:
primair
I. een verklaring voor recht dat de curator beschikkingsonbevoegd was ten tijde van de verkoop en overdracht van de aandelen in Enforsa NV aan RM Consult,
II. een verklaring voor recht dat Bewise eigenaresse is van de aandelen in Enforsa NV na het terug leveren van die aandelen aan haar,
III. een verklaring voor recht dat de curator onrechtmatig jegens Bewise heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door Bewise geleden en nog te lijden schade,
IV. veroordeling van de curator tot vergoeding van de door Bewise geleden schade, nader op te maken bij staat,
V. de curator, op straffe van verbeurte van een dwangsom, te gebieden zijn volledige medewerking te verlenen aan de uitoefening van de rechten van Bewise als aandeelhouder in het kapitaal van Enforsa NV,
subsidiair
VI. een andere in goede justitie tot stand gekomen beslissing te nemen,
primair en subsidiair
VII. veroordeling van de curator in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met rente.
3.5.
Ter zitting heeft Bewise haar vorderingen onder III. en IV geconcretiseerd in die zin, dat deze vorderingen jegens de curator q.q. worden ingesteld en niet jegens de curator pro se.
3.6.
De curator voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Bewise dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Bewise in de proceskosten.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de beoordeling, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu [gedaagden in conventie] in België woonachtig respectievelijk gevestigd is, dragen de vorderingen in conventie en in reconventie een internationaal karakter. Eerst moet dan ook worden beoordeeld of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen van partijen kennis te nemen en indien dit het geval is, welk recht hierop van toepassing is.
Rechtsmacht
in conventie
4.2.
De vorderingen van de curator jegens [gedaagden in conventie] zijn gebaseerd op de artikelen 2:9 BW (onbehoorlijk bestuur) en 6:162 BW (onrechtmatige daad). Het gestelde schadebrengende feit heeft zich voorgedaan in Nederland, waar de Stichting is gevestigd. Dit brengt met zich dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft (artikel 7 lid 2 van de herschikte Verordering (EU) Nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; hierna: EEX-Vo). Bovendien is [gedaagden in conventie] in rechte verschenen zonder de rechtsmacht van de Nederlandse rechter te betwisten (artikel 26 lid 1 EEX-Vo).
in reconventie
4.3.
De curator houdt kantoor in Nederland. De rechtbank is daarom op grond van artikel 4 lid 1 EEX-Vo bevoegd van de vorderingen van Bewise jegens de curator kennis te nemen.
Toepasselijk recht
in conventie
4.4.
De vorderingen van de curator jegens [gedaagden in conventie] zullen naar Nederlands recht worden beoordeeld, omdat de gestelde schade zich heeft voorgedaan in Nederland, waar de Stichting is gevestigd (artikel 4 lid 1 van de Verordening (EG) Nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen; hierna Rome II-Vo).
in reconventie
4.5.
De rechtsverhouding tussen de curator en RM Consult wordt volledig beheerst door het Nederlandse recht. De onder I gevorderde verklaring voor recht zal daarom naar Nederlands recht worden beoordeeld.
De vorderingen onder II en V vloeien voort uit de stelling dat Bewise eigenaresse is van de aandelen die de curator aan RM Consult heeft verkocht. Daarbij beroept Bewise zich op de overgelegde koopovereenkomsten tussen haar en de Stichting van 24 december 2015 en 13 april 2016. Uit die koopovereenkomsten kan worden afgeleid dat partijen hebben gekozen voor toepassing van Belgisch recht op de overeenkomsten. Op grond van artikel 3 van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 betreffende het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) zullen de vorderingen onder II en V daarom naar Belgisch recht worden beoordeeld.
De vorderingen onder III en IV vloeien voort uit de stelling dat de curator onrechtmatig heeft gehandeld en uit hoofde daarvan jegens Bewise schadeplichtig is. De curator heeft ter zitting terecht bestreden dat deze vorderingen naar Nederlands recht moeten worden beoordeeld. De gestelde schade heeft zich voorgedaan in België, waar Bewise is gevestigd. Op grond van artikel 4 lid 1 van de Rome II-Vo zullen deze vorderingen daarom naar Belgisch recht worden beoordeeld.
in conventie
Aansprakelijkheid [gedaagde in conventie sub 1] op grond van artikel 2:9 BW en/of 6:162 BW
4.6.
De vraag die in conventie ter beoordeling voorligt, is of [gedaagde in conventie sub 1] in zijn hoedanigheid van (voormalig) bestuurder van de Stichting zich schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijk bestuur en/of een onrechtmatige daad.
4.7.
In het onderhavige geval is sprake van een vordering van de Stichting op haar bestuurder. Artikel 2:9 BW is van toepassing op de interne bestuurdersaansprakelijkheid. Op grond van dat artikel is elke bestuurder tegenover de rechtspersoon gehouden tot een behoorlijk vervulling van de hem opgedragen taak. Van aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 2:9 BW is sprake bij een onmiskenbare, duidelijke tekortkoming. Er moet sprake zijn van een ernstig verwijt. Of sprake is van een ernstig verwijt, moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Van een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling is sprake als geen redelijk denkend bestuurder – onder dezelfde omstandigheden – op een dergelijke wijze zou hebben gehandeld.
4.8.
Met betrekking tot de grondslag van artikel 6:162 BW geldt, dat als een bestuurder bij de vervulling van de hem opgedragen taak een onrechtmatige daad begaat, de toerekeningsmaatstaf daarvan wordt ingekleurd door de maatstaf die bij artikel 2:9 BW wordt gehanteerd, te weten de maatstaf van het ernstige verwijt.
4.9.
De curator houdt [gedaagde in conventie sub 1] aansprakelijk voor de schade die de Stichting volgens de curator heeft geleden als gevolg van onbehoorlijk bestuur/onrechtmatig handelen. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv is het aan de curator om concrete feiten en omstandigheden te stellen – en zo nodig te bewijzen – waaruit het gestelde onbehoorlijk bestuur/onrechtmatig handelen door [gedaagde in conventie sub 1] blijkt.
4.10.
De curator stelt dat [gedaagde in conventie sub 1] als bestuurder heeft besloten om de Stichting op grond van de koopovereenkomst van 9 september 2015 een bedrag van in totaal € 605.150,= te laten betalen aan zijn vennootschap Bewise, terwijl [gedaagde in conventie sub 1] op het moment van totstandkoming van deze overeenkomst wist dat Bewise deze overeenkomst niet kon nakomen. Als bestuurder van Bewise wist [gedaagde in conventie sub 1] immers dat Bewise de aan de Stichting verkochte aandelen in Lagotas niet in eigendom had. Door desondanks de overeenkomst te sluiten en de Stichting een bedrag van € 605.150,= voor die aandelen aan Bewise te laten betalen, heeft [gedaagde in conventie sub 1] de Stichting bewust opgezadeld met een onaanvaardbaar risico dat de Stichting voor haar betaling geen tegenprestatie zou verkrijgen. [gedaagde in conventie sub 1] heeft daardoor een bedrag van € 605.150,= aan het vermogen van de Stichting onttrokken. Dat valt [gedaagde in conventie sub 1] ernstig te verwijten. Het handelen van [gedaagde in conventie sub 1] als bestuurder van de Stichting levert tevens een onrechtmatige daad op tegenover de schuldeisers van de Stichting, aldus de curator.
4.11.
[gedaagde in conventie sub 1] erkent dat de koopovereenkomst van 9 september 2015 door partijen niet kon worden nagekomen, maar – zo stelt hij – partijen hebben die bedoeling ook niet gehad. De overeenkomst is door [naam 2] uitsluitend opgesteld voor het kunnen aanvragen van een bancaire lening ten behoeve van de realisatie van [projectnaam] . Richting de obligatiehouders kon met de overeenkomst worden getoond dat het project doorgang kon vinden. Voor [projectnaam] was circa 82 miljoen euro nodig (12 miljoen euro voor grondaankoop, 2,6 miljoen euro voor ontwikkelingskosten en 67 miljoen euro voor de aanleg van de installatie). De Stichting heeft het bedrag van in totaal € 605.150,= aan Bewise betaald voor de door Bewise als projectontwikkelaar vanaf 2014 ten behoeve van [projectnaam] gemaakte ontwikkelingskosten. Bewise heeft deze voor de Stichting voorgeschoten kosten via de overgelegde facturen (productie 10 bij conclusie van antwoord in conventie) bij de Stichting in rekening gebracht, aldus [gedaagde in conventie sub 1] .
4.12.
De curator betwist dat de betreffende betalingen zien op ontwikkelingskosten ten behoeve van [projectnaam] . Ter ondersteuning hiervan verwijst de curator naar de door [gedaagde in conventie sub 1] aangehaalde facturen en de overgelegde bankafschriften (productie 4 bij dagvaarding), die zien op de betreffende betalingen. De facturen en de bankafschriften refereren aan het contract tussen Bewise en de Stichting. Hieruit kan volgens de curator worden afgeleid dat de betalingen door de Stichting aan Bewise zijn gedaan in het kader van de aankoop van de aandelen in Lagotas op 9 september 2015. De curator betwist dat de Stichting de gestelde ontwikkelingskosten aan Bewise is verschuldigd. Daarover zijn tussen de Stichting en Bewise geen afspraken gemaakt, aldus de curator.
4.13.
[gedaagde in conventie sub 1] voert hiertegen als verweer dat de opgestelde koopovereenkomst van 9 september 2015 de enige referentie was die gebruikt kon worden voor het in rekening brengen van de ontwikkelingskosten. [gedaagde in conventie sub 1] stelt dat er geen andere overeenkomsten tussen Bewise en de Stichting in het kader van [projectnaam] zijn opgesteld. In de in die overeenkomst vermelde koopsom is begrepen het aan Bewise verschuldigde bedrag aan ontwikkelingskosten (2,6 miljoen euro). Bewise is al voor de oprichting van de Stichting de betreffende bedragen met de Broeders van Liefde, aan wie zij [projectnaam] destijds heeft verkocht, overeengekomen. Dat Bewise de ontwikkelingskosten bij de Stichting in rekening zou brengen, heeft [gedaagde in conventie sub 1] al voor de samenwerking richting [naam 2] en [naam 1] gecommuniceerd. Daarover is nimmer discussie ontstaan. De ontwikkelingskosten zijn dan ook opgenomen in alle berekeningen en begrotingen, die in opdracht van de Stichting zijn opgesteld. Hij heeft bij [naam 2] en [naam 1] aangegeven dat de door Bewise voorgeschoten ontwikkelingskosten door de Stichting betaald zouden moeten worden, zodra er bij de Stichting financiële ruimte kwam. Dat was het geval nadat begin 2016 de eerste obligatieleningen door de Stichting werden afgesloten. Daarna is Bewise de facturen gaan opstellen voor de ontwikkelingskosten. Deze facturen zijn aan [naam 2] ter hand gesteld. In de facturen wordt weliswaar gerefereerd aan het contract tussen Bewise en de Stichting, maar onder de omschrijving op de facturen worden de ontwikkelingskosten genoemd. De betalingen op deze facturen heeft [naam 2] als bestuurder/penningmeester goedgekeurd. Daarnaast heeft [naam 1] de betalingen gezien in het rekeningoverzicht van de Stichting. Hij heeft als bestuurder ter zake dus volledige openheid van zaken gegeven. Tot de bestuursvergadering van 29 juni 2016 is er tegen de betalingen niet geprotesteerd, aldus [gedaagde in conventie sub 1] .
4.14.
Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en met stukken hebben onderbouwd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een onverantwoorde beslissing van [gedaagde in conventie sub 1] als bestuurder van de Stichting om de koopovereenkomst van 9 september 2015 te sluiten met Bewise. Ook de beslissing om de uit deze overeenkomst voortvloeiende facturen aan Bewise te betalen is naar het oordeel van de rechtbank onverantwoord geweest. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.15.
Niet ter discussie staat dat hetgeen op 9 september 2015 schriftelijk is overeen gekomen tussen Bewise en de Stichting nimmer nagekomen zou gaan worden. Bewise was niet in het bezit van de aandelen en kon deze dus ook niet verkopen aan de Stichting. De facturen die door de Stichting zijn betaald refereren aan de koopovereenkomst van 9 september 2015. Naar eigen zeggen van [gedaagde in conventie sub 1] ligt die overeenkomst echter niet aan de betreffende betalingen ten grondslag. De grondslag voor de betaling van de facturen is volgens [gedaagde in conventie sub 1] gelegen in een op de Stichting rustende verbintenis tot betaling van ontwikkelingskosten; kosten die Bewise vanaf 2014, reeds voor de oprichting van de Stichting, zou hebben gemaakt ten behoeve van [projectnaam] . De curator betwist het bestaan van deze verbintenis. Enig schriftelijk stuk waaruit duidelijk kan worden afgeleid dat de Stichting zich jegens Bewise heeft verbonden tot betaling van de gestelde kosten, is niet overgelegd. Een dergelijke verbintenis volgt niet uit de door [gedaagde in conventie sub 1] overgelegde stukken, waaronder het rapport van de Rebel Group, de e-mail van [naam 1] aan Deloitte van 17 november 2015, het rapport van Deloitte, de agenda voor de vergadering van 20 januari 2016 en de e-mail van [naam 1] aan Kennedy van der Laan van 28 januari 2016, waarnaar [gedaagde in conventie sub 1] ter onderbouwing van zijn stelling heeft verwezen. Dat [naam 1] /de Raad van Toezicht op de hoogte zou zijn geweest van het betalen van ontwikkelingskosten aan Bewise en daarmee (stilzwijgend) zou hebben ingestemd, is ter zitting door [naam 1] betwist en door [gedaagde in conventie sub 1] niet aannemelijk gemaakt. Onvoldoende gemotiveerd is bestreden dat [naam 1] de betreffende facturen onder ogen heeft gehad; dat [naam 1] alleen het rekeningoverzicht van de Stichting heeft gezien waar bij de betalingen staat vermeld:
“Aanbetaling contract Bewise”en dat hij/de Raad van Toezicht er daarom van uitging dat de betalingen werden verricht in het kader van de overeenkomst van 9 september 2015 voor de aankoop van de aandelen in Lagotas
.
4.16.
Onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat voor de betaling van de facturen van Bewise een andere rechtsgrond bestond dan de overeenkomst zoals die was gesloten op 9 september 2015, terwijl [gedaagde in conventie sub 1] wist dat Bewise geen eigenaar was van de aandelen en deze dus niet aan de Stichting kon leveren. De stelling dat Bewise ook zonder een tussen haar en de Stichting daarover gemaakte afspraak recht had op het gefactureerde bedrag als redelijk loon voor de ontwikkeling van [projectnaam] , is door de curator betwist en door [gedaagde in conventie sub 1] niet nader met concrete feiten onderbouwd. De stelling dat het door Bewise ontvangen bedrag een zonder meer redelijk loon is voor de ontwikkeling van een project van circa 82 miljoen euro, is niet toereikend. De verwijzing naar de door [gedaagde in conventie sub 1] als productie 30 overgelegde stukken (expense report, facturen en
e-mailcorrespondentie) zijn dat ook niet. Nog daargelaten dat uit die stukken niet duidelijk kan worden afgeleid dat de daarin opgenomen werkzaamheden zien op [projectnaam] .
4.17.
Aangenomen wordt dat [gedaagde in conventie sub 1] als bestuurder van de Stichting een overeenkomst heeft gesloten met Bewise, terwijl hij wist dat Bewise de aandelen niet kon leveren aan de Stichting. Vervolgens heeft hij ook besloten tot het doen van betalingen aan Bewise in het kader van deze overeenkomst. Daarmee heeft [gedaagde in conventie sub 1] de Stichting betalingen laten doen waarvoor geen rechtsgrond bestond dan wel een daar tegenoverstaande prestatie van Bewise ontbrak. Als onvoldoende gemotiveerd wordt verworpen de stelling van [gedaagde in conventie sub 1] , dat hij richting de Raad van Toezicht ter zake de betalingen volledig openheid van zaken heeft gegeven. Gebleken is dat [gedaagde in conventie sub 1] tot op heden nog steeds niet in staat is de betalingen door de Stichting aan zijn vennootschap deugdelijk te verantwoorden, terwijl op hem als bestuurder van de Stichting ter zake een verplichting rust.
4.18.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie sub 1] door de wijze waarop hij de financiële middelen van de Stichting heeft gebruikt zijn taak als bestuurder van de Stichting ernstig verwijtbaar onbehoorlijk heeft vervuld en tevens dat hij daardoor persoonlijk ernstig verwijtbaar jegens de Stichting en daarmee haar schuldeisers heeft gehandeld. Dat [naam 2] de betreffende facturen heeft ontvangen en als bestuurder/penningmeester de daarop door de Stichting verrichte betalingen aan Bewise zou hebben goedgekeurd, disculpeert [gedaagde in conventie sub 1] niet. [gedaagde in conventie sub 1] is daarom op grond van artikel 2:9 BW en artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de door zijn handelen veroorzaakte schade. Deze schade staat gelijk aan het bedrag dat ten onrechte aan het vermogen van de Stichting is onttrokken.
4.19.
Het standpunt van [gedaagde in conventie sub 1] dat Bewise eigenlijk maar een bedrag van € 305.150,= heeft ontvangen, omdat Bewise een bedrag van € 300.000,= direct heeft teruggeboekt en de vordering tot schadevergoeding van de curator daarom met dat bedrag verlaagd moet worden, wordt verworpen. Niet ter discussie staat dat Bewise het door haar van de Stichting op 4 maart 2016 ontvangen bedrag van € 300.000,= deels heeft overgeboekt naar de rekening van Enforsa NV (€ 100.000,=) en deels heeft overgeboekt naar de rekening van Enforsa Rwanda Ltd (€ 200.000,=). Wat de reden voor die overboekingen is geweest, kan in deze procedure in het midden blijven. Enforsa NV en Enforsa Rwanda Ltd zijn aparte entiteiten en hebben een eigen, van andere (rechts)personen afgescheiden vermogen. Dat de naar deze rechtspersonen overgeboekte bedragen in het vermogen van de Stichting zijn gevloeid en dat die bedragen in mindering zouden moeten strekken op het bedrag dat door de Stichting aan Bewise zou zijn betaald, kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden aangenomen.
4.20.
Vorenstaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen onder I. en II., ingesteld tegen
[gedaagde in conventie sub 1] , toewijsbaar zijn en zullen worden toegewezen. Ook de gevorderde rente
over het bedrag van € 605.150,= zal als niet weersproken worden toegewezen. Onder punt 20 van de dagvaarding stelt de curator dat de wettelijke rente over het gevorderde bedrag wordt gevorderd vanaf 20 september 2020. In het petitum van de dagvaarding wordt de rente echter gevorderd vanaf 24 september 2020. De rechtbank gaat ervan uit dat sprake is van een kennelijke verschrijving. De rente zal overeenkomstig de stelling van de curator daarom worden toegewezen vanaf 20 september 2020.
Aansprakelijkheid Bewise op grond van artikel 6:162 BW
4.21.
De curator verwijt Bewise dat zij medewerking heeft verleend aan het onttrekken
van in totaal € 605.150,= aan het vermogen van de Stichting. Bewise had exact
dezelfde kennis en wetenschap als haar bestuurder [gedaagde in conventie sub 1] . Het handelen van Bewise is onrechtmatig jegens de schuldeisers van de Stichting. De door de Stichting als gevolg daarvan geleden schade is gelijk aan het ten onrechte aan haar vermogen onttrokken bedrag. Deze schade is aan Bewise toe te rekenen, aldus de curator.
4.22.
Het standpunt van Bewise dat zij terecht betalingen van de Stichting tot een bedrag van in totaal € 605.150,= heeft ontvangen voor de door haar verrichte ontwikkelingswerkzaamheden ten behoeve van [projectnaam] , wordt verworpen. De overeenkomst die Bewise heeft gesloten met de Stichting kon niet worden nagekomen, omdat Bewise helemaal geen eigenaar was van de aandelen die in die overeenkomst werden verkocht. Daarnaast is niet komen vast te staan dat de Stichting jegens Bewise gehouden was tot betaling van ontwikkelingskosten, waarvoor Bewise facturen aan de Stichting heeft doen toekomen. Aangenomen wordt dat Bewise de betalingen op deze facturen in ontvangst heeft genomen, terwijl zij wist dat een rechtsgrond daarvoor ontbrak. Ook na sommatie tot terugbetaling heeft Bewise geweigerd het ten onrechte door haar ontvangen bedrag aan de Stichting te retourneren. Daarmee heeft Bewise naar het oordeel van de rechtbank onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens de Stichting gehandeld. De vorderingen onder III. en IV., ingesteld tegen Bewise, zullen daarom worden toegewezen. Ook de gevorderde rente over het bedrag van € 605.150,= vanaf 20 september 2020 zal als niet weersproken worden toegewezen.
Hoofdelijkheid
4.23.
Uit het voorgaande volgt dat sprake is van een situatie waarbij zowel [gedaagde in conventie sub 1] en Bewise aansprakelijk zijn voor ‘dezelfde’ schade. Dat betekent dat zij op grond van artikel 6:102 BW hoofdelijk verbonden zijn. De toe te wijzen veroordelingen van [gedaagde in conventie sub 1] en Bewise zullen daarom hoofdelijk zijn, zoals hierna in de beslissing vermeld.
Proceskosten en uitvoerbaar bij voorraadverklaring
4.24.
[gedaagden in conventie] zal als de geheel in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de curator in conventie. Deze kosten worden begroot op:
- dagvaarding € 577,15
- griffierecht € 2.277,=
- salaris advocaat
€ 6.826,=(2 punten x tarief € 3.413,=)
Totaal € 9.680,15
4.25.
De gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring zal voor wat betreft de toe te wijzen veroordelingen als niet weersproken worden toegewezen.
in reconventie
4.26.
Kern van het geschil in reconventie betreft de vraag of Bewise eigenaresse was van de aandelen in Enforsa NV op het moment dat de curator deze aandelen aan RM Consult verkocht. De stelling van de curator dat Bewise geen belang heeft bij haar vorderingen in reconventie, wordt als onvoldoende gemotiveerd verworpen. Bewise heeft dat belang naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht.
4.27.
Ter zitting is gebleken dat tussen partijen niet langer in geschil is dat de koopovereenkomsten van 24 december 2015 en 13 april 2016, op grond waarvan Bewise de betreffende aandelen in Enforsa NV aan de Stichting heeft verkocht en geleverd, van rechtswege zijn ontbonden op grond van artikel 8 door aanstelling van [naam 4] als (tijdelijk) nieuwe bestuurder van de Stichting (bij beschikking van deze rechtbank van 24 augustus 2016). In geschil is het antwoord op de vraag of en wanneer die aandelen feitelijk zijn terug geleverd aan Bewise.
4.28.
Naar Belgisch recht worden aandelen rechtsgeldig overgedragen door een verklaring van die overdracht in het aandelenregister van de betreffende aandelen, gedagtekend en ondertekend door (een bestuurslid van) de overdrager en de overnemer of door hun gevolmachtigden (artikel 5:61 Wetboek van vennootschappen). Hierover bestaat tussen partijen overigens geen discussie.
4.29.
[eiser in reconventie sub 1] stelt dat op 28 augustus 2016 de overdracht van de aandelen in Enforsa NV door de Stichting aan Bewise is geëffectueerd door aantekening van die overdracht in de aandelenregisters van de Stichting en Bewise en de ondertekening daarvan door hem als bestuurder van Bewise en gevolmachtigde van de Stichting.
4.30.
Dat de overdracht van de aandelen aan Bewise is geëffectueerd op 28 augustus 2016, vindt naar het oordeel van de rechtbank bevestiging in de door [eisers in reconventie] als productie 23 overgelegde (kopieën van de) aandelenregisters van de Stichting en Bewise, waarvan niet in geschil is dat het hier de originele aandelenregisters van die vennootschappen betreft. Dat [eiser in reconventie sub 1] , hoewel op dat moment geen bestuurder meer van de Stichting, bevoegd was namens de Stichting voor de overdracht van de aandelen aan Bewise te tekenen, kan worden afgeleid uit artikel 8 van de koopovereenkomsten van 24 december 2015 en 13 april 2016.
4.31.
Ter zitting heeft de curator gesteld dat niet kan worden uitgesloten dat [eiser in reconventie sub 1] met de dagtekening in de aandelenregisters heeft gerommeld (ante gedateerd), maar die stelling wordt verworpen. Concrete feiten en omstandigheden waaruit dat duidelijk kan worden afgeleid, zijn niet gesteld en daarvan is ook niet gebleken.
4.32.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat op 28 augustus 2016 de Stichting de bij koopovereenkomsten van 24 december 2015 en 13 april 2016 van Bewise gekochte aandelen in Enforsa NV (in totaal 663 aandelen in plaats van 664 aandelen, zoals Bewise betoogt) rechtsgeldig terug heeft overgedragen aan Bewise. Vanaf 28 augustus 2016 berust de eigendom van die aandelen daarom bij Bewise. Dit leidt tot de conclusie dat de curator niet bevoegd was over deze (663) aandelen te beschikken op het moment dat hij deze verkocht aan RM Consult. De primaire vorderingen onder I. en II. zullen daarom worden toegewezen met dien verstande, dat wordt uitgegaan van 663 aandelen in plaats van 664 aandelen, zoals gevorderd.
4.33.
Bewise vordert primair onder III. een verklaring voor recht dat de curator q.q. onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en onder IV. een veroordeling van de curator q.q. tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende schade nader op te maken bij staat. Bewise verwijt de curator dat hij de aandelen in Enforsa NV aan RM Consult heeft verkocht zonder (voldoende) onderzoek te doen naar de eigendom van die aandelen.
4.34.
De rechtbank overweegt dat niet ter discussie staat dat [naam 1] bij de curator heeft aangegeven dat de Stichting aandeelhouder van Enforsa NV was en dat [naam 1] dat aan de hand van een kopie van het aandelenregister bij de curator heeft aangetoond. Bewise heeft onvoldoende concreet toegelicht waarom de curator in redelijkheid niet van de juistheid van de door de voormalig voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting aan hem verstrekte informatie mocht uitgaan en dat van hem mocht worden verlangd dat hij nader onderzoek had gedaan naar de eigendom van de aandelen. Dit terwijl niet bestreden is dat het aandelenregister van de Stichting leidend is en de deelneming van de Stichting in Enforsa NV bovendien uit de jaarrekening over 2016 en de balans over 2017 van de Stichting volgt. De curator heeft met voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris de koopovereenkomst met RM Consult gesloten. Van een onrechtmatig handelen door de curator als bedoeld in artikel 6:162 BW is niet gebleken. De primaire vorderingen onder III. en IV. zijn daarom niet toewijsbaar en zullen worden afgewezen. De subsidiaire vorderingen treffen hetzelfde lot.
4.35.
Niet gesteld en niet gebleken is op grond waarvan de curator jegens Bewise gehouden is zijn volledige medewerking te verlenen aan de uitoefening van de eigendomsrechten van Bewise als aandeelhouder van Enforsa NV. Dat er gegronde vrees bestaat dat de curator de uitoefening van die rechten zal verhinderen, is overigens ook niet gesteld en daarvan is ook niet gebleken. De primaire vordering onder V. zal daarom worden afgewezen. De subsidiaire vordering treft hetzelfde lot.
Proceskosten
4.36.
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd in die zin, dat ieder van partijen de eigen kosten draagt in reconventie.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde in conventie sub 1] als bestuurder van de Stichting jegens de Stichting ernstig verwijtbaar en onrechtmatig heeft gehandeld en uit hoofde daarvan aansprakelijk is op grond van artikel 2:9 BW en artikel 6:162 BW,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie sub 1] hoofdelijk in die zin, dat wanneer Bewise betaalt, [gedaagde in conventie sub 1] in zoverre zal zijn bevrijd, tot betaling van € 605.150,=, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 20 september 2020 tot de dag van algehele voldoening,
5.3.
verklaart voor recht dat Bewise onrechtmatig jegens de Stichting heeft gehandeld,
5.4.
veroordeelt Bewise hoofdelijk in die zin, dat wanneer [gedaagde in conventie sub 1] betaalt, Bewise in zoverre zal zijn bevrijd, tot betaling van € 605.150,=, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 september 2020,
5.5.
veroordeelt [gedaagden in conventie] hoofdelijk in die zin, dat wanneer de één betaalt, de ander in zoverre zal zijn bevrijd, in de proceskosten aan de zijde van de curator gevallen, tot op heden begroot op € 9.680,15,
5.6.
verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.8.
verklaart voor recht dat de curator q.q. beschikkingsonbevoegd was ten aanzien van de aandelen in het kapitaal van Enforsa NV ten tijde van de verkoop en overdracht van die aandelen aan RM Consult,
5.9.
verklaart voor recht dat Bewise na het terug leveren van 663 aandelen in het kapitaal van Enforsa NV eigenaresse is van die aandelen,
5.10.
compenseert de proceskosten in die zin, dat ieder van partijen de eigen kosten draagt,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door Fleskens en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023