ECLI:NL:RBZWB:2023:2944

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
C/02/402021 / HA ZA 22-529 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaring met afwijzing van vordering en proceskostenveroordeling

In deze vrijwaringsprocedure, die samenhangt met een hoofdzaak tussen de eisers en een echtpaar, hebben de eisers vorderingen ingesteld tegen de gedaagden. De hoofdzaak betreft een geschil over de nakoming van een koopovereenkomst voor een woning, waarbij beide partijen elkaar verwijten dat zij tekort zijn geschoten. De eisers vorderen dat de gedaagden hen vergoeden voor eventuele schade die voortvloeit uit een veroordeling in de hoofdzaak. De rechtbank heeft in de hoofdzaak geoordeeld dat de eisers niet tekort zijn geschoten en dus niet aansprakelijk zijn voor de contractuele boete. Hierdoor wordt de vordering in vrijwaring afgewezen wegens gebrek aan grondslag. De rechtbank heeft de eisers ook veroordeeld in de proceskosten van de vrijwaringsprocedure, die zijn vastgesteld op € 2.833,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is uitgesproken op 26 april 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/402021 / HA ZA 22-529
Vonnis in vrijwaring van 26 april 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. L.H.H. Verhoeven te Tilburg,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat mr. A. Smeekes te Tilburg.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 december 2022 en de daarin genoemde processtukken;
  • de nagezonden producties 18 tot en met 23 van [eisers] ;
  • de nagezonden productie 3 van [gedaagden] (hetgeen met doornummering productie 4 had moeten zijn);
  • de mondelinge behandeling van 14 maart 2023 en de daarvan door de griffier gemaakte aantekeningen;
  • de spreekaantekeningen van mr. Verhoeven, zoals voorgelezen tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
Deze vrijwaringsprocedure hoort bij de hoofdzaak die bij deze rechtbank aanhangig is, met zaak- en rolnummer C/02/398413 / HA ZA 22-300. De hoofdzaak betreft de procedure tussen [eisers] en het echtpaar [naam 1] en [naam 2] (“ [het echtpaar] ”).
2.2.
In de hoofdzaak gaat het kort samengevat over de vraag wie tekort is geschoten in de nakoming van de tussen [het echtpaar] als verkopers en [eisers] als kopers gesloten koopovereenkomst. Beide partijen verwijten elkaar over en weer te zijn tekort geschoten, en vorderen over en weer de in de koopovereenkomst opgenomen contractuele boete. Het gaat om de (ver)koop van een woning. [gedaagden] zijn eigenaar van de naastgelegen woning. [gedaagden] hebben hun woning geheel gesloopt en opnieuw gebouwd.
2.3.
Het vonnis in de hoofdzaak is ook vandaag uitgesproken.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen samengevat – dat [gedaagden] worden veroordeeld om aan [eisers] te betalen al hetgeen waartoe [eisers] in de hoofdzaak jegens [het echtpaar] mochten worden veroordeeld, vermeerderd met kosten en rente.
3.2.
[eisers] voeren aan dat als zij in de hoofdzaak veroordeeld worden om een boete te betalen aan [het echtpaar] , [gedaagden] aansprakelijk zijn voor deze boete. [gedaagden] hebben onrechtmatig gehandeld, door [eisers] niet dan wel onjuist te informeren over de omvang van hun verbouwingsplannen. Ook zijn [gedaagden] aansprakelijk op grond van een onderling gemaakte afspraak. Partijen hebben afgesproken dat de [gedaagden] alle schade zouden vergoeden die [eisers] zouden lijden door de verbouwing door [gedaagden] Als [eisers] een boete moeten betalen aan [het echtpaar] , is dat een schadepost als gevolg van de verbouwing door [gedaagden] , aldus [eisers]
3.3.
[gedaagden] voeren verweer. Zij hebben [eisers] geen valse informatie verstrekt en niets verzwegen. Er is geen sprake van een onrechtmatige daad. Ook een contractuele grondslag voor de vordering van [eisers] ontbreekt. De gemaakte afspraak ziet alleen op fysieke schade aan de woning als gevolg van de verbouwing en niet op een contractuele boete, aldus [gedaagden]

4.De beoordeling

4.1.
In de hoofdzaak heeft de rechtbank geoordeeld dat [eisers] niet tekort zijn geschoten in de nakoming van de met [het echtpaar] gesloten koopovereenkomst, en daarom niet de contractuele boete verschuldigd zijn geworden. De vorderingen van [het echtpaar] zijn in de hoofdzaak geheel afgewezen. Hieruit volgt dat de vordering van [eisers] in vrijwaring bij gebrek aan grondslag wordt afgewezen.
Proceskosten
4.2.
[eisers] krijgen ongelijk. Zij moeten de kosten van de vrijwaringsprocedure betalen. De proceskosten aan de kant van [gedaagden] worden tot op vandaag vastgesteld op een totaalbedrag van € 2.833,00. Dit bedrag bestaat uit € 1.301,00 aan griffierecht en € 1.532,00 aan salaris gemachtigde.
4.3.
De door [gedaagden] gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de kosten zijn toewijsbaar. [eisers] hebben ook geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de kant van [gedaagden] tot op vandaag vastgesteld op € 2.833,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eisers] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.