ECLI:NL:RBZWB:2023:2925
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- M. Stoof
- Rechtspraak.nl
Opzegging van de overeenkomst van opdracht en schadevergoeding wegens niet in acht nemen van opzegtermijn
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een zelfstandige boekhouder, en gedaagde, een BV. Eiser vorderde betaling van openstaande facturen en schadevergoeding omdat gedaagde de overeenkomst van opdracht abrupt had opgezegd zonder inachtneming van een opzegtermijn. Eiser stelde dat hij recht had op een vergoeding van € 33.880,00, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten. Gedaagde betwistte de vorderingen en voerde aan dat de overeenkomst op een rechtsgeldige manier was beëindigd.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde de overeenkomst op 8 februari 2021 had opgezegd, maar dat zij ten onrechte geen opzegtermijn in acht had genomen. De rechtbank concludeerde dat gedaagde een opzegtermijn van één maand had moeten respecteren, gezien de lange samenwerking tussen partijen. Hierdoor was gedaagde tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, wat leidde tot een schadevergoeding van € 4.000,00 voor eiser. Daarnaast had eiser recht op betaling van € 6.050,00 voor verrichte werkzaamheden. De rechtbank wees ook buitengerechtelijke kosten toe en veroordeelde gedaagde in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen bij de beëindiging van een overeenkomst van opdracht en de noodzaak om redelijkheid en billijkheid in acht te nemen bij opzeggingen. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot betaling van de openstaande facturen die niet volledig werd erkend door gedaagde.