ECLI:NL:RBZWB:2023:2924

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2325 en 23_2322 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake de weigering van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen

Op 28 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.B. Ullah, een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg. Deze besluiten betroffen de weigering om een bijstandsuitkering toe te kennen op basis van de Participatiewet en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen deze besluiten, die op 3 maart 2023 zijn genomen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de uitspraak is het spoedeisend belang van verzoeker beoordeeld. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang. Dit oordeel is gebaseerd op de financiële situatie van verzoeker, die blijkt uit overgelegde bankafschriften en andere documenten. Verzoeker heeft een positief saldo op zijn zakelijke rekening en ontvangt maandelijks toeslagen, waardoor het niet aannemelijk is dat hij zijn vaste lasten niet kan voldoen.

Daarnaast zijn de ingediende stukken op 26 april 2023 niet voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen. De voorzieningenrechter wijst erop dat voor gemeentelijke belastingen in beginsel een betalingsregeling kan worden getroffen en dat er geen bewijs is dat verzoeker niet in aanmerking komt voor zo'n regeling. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verzoeken om voorlopige voorziening worden afgewezen, omdat verzoeker niet heeft aangetoond dat er een spoedeisend belang is bij een voorlopig oordeel over de bestreden besluiten. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 23/2325 PW en 23/2322 BBZ VV

uitspraak van 28 april 2023 van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

gemachtigde: mr. M.B. Ullah
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenbergverweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van 3 maart 2023 van het college (bestreden besluiten) inzake de weigering een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen toe te kennen. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningenprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Daarom speelt bij de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening de spoedeisendheid een belangrijke rol.
2. De griffier heeft bij brief van 12 april 2023 aan verzoeker gevraagd een toelichting te geven op het spoedeisend belang.
Verzoeker heeft op 17 april 2023 een overzicht gegeven van zijn vaste lasten en inkomsten. Daarbij gevoegd waren afschriften van zijn zakelijke en persoonlijke bankrekening. Op 26 april 2023 heeft verzoeker nog aanvullende stukken overgelegd.
3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker met de gegeven toelichting en de overgelegde stukken onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een spoedeisend belang. Hierbij heeft de voorzieningenrechter betrokken dat uit de overgelegde bankafschriften blijkt dat op de zakelijke rekening nog een bedrag van ruim € 5.000,-- staat. Daarnaast ontvangt verzoeker nog een bedrag van € 891,-- aan toeslagen per maand. De vaste lasten, zowel privé als zakelijk (inclusief een bedrag van € 700,-- aan boodschappen), bedragen in totaal minder dan € 4.000,--. Gelet op deze vaste lasten in combinatie met het positieve saldo op de zakelijke rekening is het niet aannemelijk dat verzoeker zijn vaste lasten niet kan voldoen. Hierbij is tevens betrokken dat verzoeker stelt dat zijn bedrijf het financieel ook steeds beter doet, en verzoeker ook nog toeslagen ontvangt.
4. Ook de op 26 april 2023 ingediende stukken maken niet dat alsnog een spoedeisend belang moet worden aangenomen. Drie nota’s gaan over gemeentelijke belastingen. Daarvoor geldt dat in beginsel een betalingsregeling kan worden getroffen. Niet gebleken is dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een betalingsregeling. Daarbij geldt voor twee van de overgelegde nota’s dat de betalingstermijn al (ruim) is verstreken. Er zijn geen aanmaningen overgelegd zodat ook niet vaststaat dat deze rekeningen nog betaald moeten worden. Met betrekking tot de overgelegde uitdraai inzake de omzetbelasting merkt de voorzieningenrechter op dat het om een door verzoeker opgemaakte uitdraai gaat en het niet duidelijk is of het genoemde bedrag van € 480,-- ook daadwerkelijk door verzoeker moet worden betaald en zo ja binnen welke termijn. Overigens is ook niet gebleken dat als verzoeker dit bedrag wel op zeer korte termijn zou moeten betalen hij in onoverkomelijke financiële problemen zou komen.
5. Gelet op wat hiervoor is overwogen is de voorzieningenrechter van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij een voorlopig oordeel over de door hem bestreden besluiten. De verzoeken zullen daarom worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 28 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.