In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 26 april 2023 vonnis gewezen in een geschil tussen twee eisers en een gedaagde die niet is verschenen. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M.M. Menu, hebben een procedure aangespannen tegen de gedaagde, die geen bekende woon- of verblijfplaats heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde ten tijde van de dagvaarding geen bekende woon- of verblijfplaats had, waardoor de betekening van de dagvaarding in het openbaar heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft daarom verstek verleend aan de gedaagde.
De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers beoordeeld en geoordeeld dat de (primaire) vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De eisers hebben onder andere verzocht om een verklaring voor recht en schadevergoeding. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verklaring voor recht niet uitvoerbaar kan worden verklaard bij voorraad, maar heeft de vorderingen tot schadevergoeding en ongedaanmakingsverbintenissen toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen aan de eisers, inclusief wettelijke rente en proceskosten.
Daarnaast heeft de rechtbank de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 2.626,93. De rechtbank heeft ook de nakosten toegewezen, onder bepaalde voorwaarden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de verklaring voor recht. Dit vonnis is bij vervroeging gewezen door mr. Eijssen-Vruwink en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.