ECLI:NL:RBZWB:2023:2909

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
28 april 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1345 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak zonder voldoende onderbouwing

Op 15 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, woonachtig te [woonplaats verzoeker], een voorlopige voorziening heeft verzocht tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, gedateerd 17 februari 2023. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar heeft in zijn verzoekschrift niet duidelijk gemaakt waar het besluit betrekking op heeft en heeft geen kopie van het bestreden besluit overgelegd. Hierdoor was het voor de voorzieningenrechter niet mogelijk om te beoordelen of er sprake was van een besluit en of aan het connexiteitsvereiste was voldaan. Dit vereiste houdt in dat er een besluit en een bezwaar of beroep tegen dat besluit moet zijn voordat een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening inhoudelijk kan worden behandeld.

De griffier heeft verzoeker op 24 februari 2023 verzocht om binnen een week een kopie van het bestreden besluit toe te sturen. Verzoeker heeft echter niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Gezien het ontbreken van de benodigde informatie en de reactie van verzoeker, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat het verzoek niet inhoudelijk in behandeling wordt genomen. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1345 PW VV

uitspraak van 15 maart 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van 17 februari 2023. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen inzake een bestreden besluit indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Gelet op bovengenoemd artikel moet er sprake zijn van een besluit en een bezwaar dan wel een beroep tegen dat besluit voordat een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening inhoudelijk kan worden behandeld. Dit is het zogenaamde connexiteitsvereiste.
2. Verzoeker heeft in zijn verzoekschrift alleen de datum van het door hem bestreden besluit genoemd. Hij heeft niet aangegeven waar het besluit betrekking op heeft en hij heeft ook geen kopie van het bestreden besluit overgelegd.
Bij brief 24 februari 2023 heeft de griffier aan verzoeker gevraagd om binnen een week een kopie toe te sturen van het besluit waar hij het niet mee eens is. In de brief is meegedeeld dat als verzoeker niet (tijdig) reageert het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard kan worden. Verzoeker heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd.
3. Omdat verzoeker geen kopie van het door hem bestreden besluit heeft overgelegd en ook niet anderszins duidelijk heeft gemaakt om wat voor soort besluit het gaat (bijvoorbeeld een afwijzing of intrekking van een bijstandsuitkering of een afwijzing of intrekking van een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning), is het voor de voorzieningenrechter niet mogelijk te beoordelen of er sprake is van een besluit. Hierdoor kan ook niet beoordeeld worden of aan het connexiteitsvereiste is voldaan. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard. Dat betekent dat het verzoek niet inhoudelijk in behandeling wordt genomen.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 15 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.