In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2023, is de verdachte beschuldigd van verduistering en hypotheekfraude. De verdachte, geboren op 15 december 1977, was als algemeen en financieel directeur betrokken bij [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. gedurende een periode van ruim vier jaar. Hij wordt ervan beschuldigd geld te hebben verduisterd van deze bedrijven en als mede-eigenaar van [bedrijf 3] B.V. gedurende een jaar geld te hebben verduisterd van deze BV of van zijn compagnon. Daarnaast heeft hij [hypotheekverstrekker] opgelicht door valse inkomensbescheiden te overleggen om een hypotheek te verkrijgen.
De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 12 april 2023, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van wederrechtelijke toeëigening en dat de verdachte niet ondergeschikt was aan het bedrijf, wat de toepassing van artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht zou uitsluiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering door privé-uitgaven ten laste van [bedrijf 1] B.V. te doen, zonder dat deze uitgaven gerechtvaardigd waren. De verdachte heeft in totaal € 118.255,26 aan privé-uitgaven gedaan ten laste van het bedrijf. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hypotheekfraude door valse documenten te overleggen aan [hypotheekverstrekker]. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het derde feit, de verduistering van auto’s, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij zich deze auto’s wederrechtelijk had toegeëigend.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat heeft geleid tot een matiging van de straf. De benadeelde partij, [hypotheekverstrekker], is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, die bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.