In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1949, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van hypotheekfraude, verduistering en oplichting. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 12 april 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, heeft de tenlastelegging gepresenteerd, die onder andere betrekking had op het verduisteren van een leaseauto, het vervalsen van documenten voor een hypotheekaanvraag van zijn zoon, en het oplichten van een benadeelde partij door deze te overtuigen geld te lenen aan zijn zoon.
De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie kritisch beoordeeld. Ten aanzien van het eerste feit, de verduistering van de leaseauto, oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van wederrechtelijke toeëigening, omdat de leaseovereenkomst niet was beëindigd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit feit. Voor het tweede feit, de vervalsing van documenten, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij het valselijk opmaken van de werkgeversverklaring en de salarisspecificatie. Ook hier volgde vrijspraak.
Wat betreft het derde feit, de oplichting, oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de lening die zijn zoon had afgesloten. De rechtbank stelde vast dat de benadeelde partij niet was bewogen door oplichtingsmiddelen, maar bewust risicovol had geïnvesteerd. De rechtbank sprak de verdachte ook van dit feit vrij. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.