6.3Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag op [slachtoffer] , doordat hij meermalen heeft geprobeerd hem te wurgen en vervolgens met een mes in zijn nek, hals en gezicht heeft gestoken en gesneden. Door de opgelopen steekwonden, onder andere in zijn halsstreek en gezicht, is [slachtoffer] in het ziekenhuis op de intensive care afdeling behandeld moeten worden. Geconstateerd is dat er net geen vitale onderdelen zijn geraakt. Het is dan ook niet aan het handelen van verdachte te danken dat het bij een poging tot doodslag is gebleven. Verdachte heeft hiermee geen enkel respect voor andermans leven getoond. Ook heeft hij een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van [slachtoffer] . Zo volgt uit de toelichting bij het verzoek tot schadevergoeding dat het genezingsproces de nodige tijd in beslag heeft genomen en nog steeds neemt en dat [slachtoffer] hier veel hinder van ondervindt. Verder volgt uit de schriftelijke slachtofferverklaring dat [slachtoffer] elke dag wordt herinnerd aan het voorval door de littekens in onder meer zijn gezicht, die mogelijk voor de rest van zijn leven zichtbaar zullen blijven. Daarnaast heeft het feit negatieve gevolgen gehad voor zijn gevoel van veiligheid en vertrouwen. Het is voor hem erg frustrerend en verwarrend dat iemand die hij als een goede vriend beschouwde en die hij vertrouwde, hem dit heeft aangedaan.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging ook acht geslagen op de door [psycholoog] en [psychiater] opgestelde rapporten van 17 februari 2023 respectievelijk 27 februari 2023. Beiden achten bij verdachte sprake van schizofrenie en stoornissen in het gebruik van alcohol en cannabis. Verdachte leidt al meer dan tien jaar in wisselende mate aan psychotische klachten. Na het plotseling overlijden van zijn vader in 2021, zijn deze klachten erger geworden en is sprake van een (wisselend) floride psychotisch toestandsbeeld. Omdat deze problematiek aanwezig was tijdens het tenlastegelegde en de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte beïnvloedde, adviseren zij het tenlastegelegde in een sterk verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank ziet geen aanleiding om van de adviezen van de deskundigen af te wijken en neemt deze adviezen over. Zij zal hier in strafmatigende zin rekening mee houden.
Daarnaast volgt uit de rapporten van de deskundigen dat er bij verdachte sprake is van een matig hoog risico op recidive van gewelddadig gedrag als hij niet adequaat wordt behandeld voor zijn schizofrenie. Verdachte geeft geen openheid van zijn overwegingen, mogelijk omdat hij het zich door de psychose niet goed meer kan herinneren. Dat maakt naar het oordeel van de deskundigen dat het risico op recidive verhoogd is.
De deskundigen zijn van oordeel dat een klinisch traject in een forensische setting nodig is om de pathologie te behandelen en daarmee het recidivegevaar te verkleinen. De uitvoering van behandeling als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel wordt onvoldoende slagvaardig geacht om verdachte in behandeling te krijgen en te houden. Verdachte zal deze behandeling in een dergelijk kader net als in het verleden kunnen ontduiken. Daarnaast wordt de mogelijkheid van een zorgmachtiging aangemerkt als een gepasseerd station, omdat in dit kader behandeling in een forensische setting niet gewaarborgd is en de behandeling zich niet richt op het verminderen van het matig tot hoge ingeschatte recidiverisico. Geadviseerd wordt daarom om aan verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. De behandeling zal in eerste instantie klinisch moeten plaatsvinden in een forensisch psychiatrische kliniek, waar verdachte wordt ingesteld op anti-psychotische medicatie en wordt voorbereid op een ambulant traject.
De reclassering heeft in haar rapport van 31 maart 2023 gematigd positief geadviseerd over de oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden. De reclassering constateert dat bij verdachte sprake is van enig zelfinzicht, maar van weinig ziekte- en probleembesef. Zij ziet wel enige behandeltoewijding vanuit verdachte, ook als dit inhoudt dat er medicatie nodig is. De reclassering acht het van belang dat er aandacht is voor de abstinentie van middelen, de medicatie inname en het toezicht daarop. Op grond van het voorgaande heeft zij voorwaarden opgesteld en acht zich in staat om toezicht op die voorwaarden uit te oefenen.
De straf en maatregel
Hoewel de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, te weten poging tot doodslag in plaats van poging tot moord, acht zij de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat oplegging van deze straf gerechtvaardigd is gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit en gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Het proberen om iemand van het leven te beroven is immers een zo ernstig strafbaar feit dat in beginsel een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Daarnaast is de rechtbank op grond van de rapporten die over verdachte zijn opgesteld van oordeel dat een langdurige (klinische) behandeling van verdachte noodzakelijk is om recidive in de toekomst te beperken. Zij acht daarom tevens oplegging van de tbs-maatregel noodzakelijk. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat wordt voldaan aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank stelt vast dat de maatregel wordt opgelegd voor een misdrijf dat is gericht is of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Oplegging van tbs met dwangverpleging is op dit moment niet nodig. Volstaan kan worden met het opleggen van voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en zoals hierna opgenomen. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
Indien verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt en dwangverpleging alsnog wordt bevolen, is de maatregel voor wat betreft de duur ongemaximeerd en kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
De rechtbank is over de vijfde voorwaarde, te weten opname in een zorginstelling, van oordeel dat het vanwege mogelijke wachttijden voor de kliniek van belang is om deze voorwaarde niet te beperken tot [zorginstelling] . Deze voorwaarde wordt dan ook zo geformuleerd, dat verdachte zich laat opnemen in [zorginstelling] , dan wel in een soortgelijke zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om naast de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering een aanvullende voorwaarde op te leggen, inhoudende een locatieverbod voor het adres van [slachtoffer] in [plaats 1] en het adres van de ouders van [slachtoffer] in [plaats 2] . Uit het dossier en tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de drijfveer van verdachte voor zijn handelen niet duidelijk geworden, waardoor [slachtoffer] en zijn familie nog altijd zorgen hebben en gevoelens van onveiligheid ervaren. Dit in combinatie met de persoon van verdachte en zijn problematiek, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de veiligheid van [slachtoffer] en zijn familie gewaarborgd dient te worden en het van belang is dat deze aanvullende voorwaarde wordt opgelegd.
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.