ECLI:NL:RBZWB:2023:2857
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een bezwaar inzake de Wet Maatschappelijke Ondersteuning
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Het bezwaar was gericht tegen een besluit van 19 juli 2022, dat betrekking had op de administratieve verlenging van de indicatie voor huishoudelijke ondersteuning onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo). Eiseres had op 30 augustus 2022 bezwaar aangetekend, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op het feit dat eiseres de ingebrekestelling te vroeg heeft verzonden, waardoor de rechtbank niet in staat is om het beroep inhoudelijk te beoordelen.
De rechtbank legt uit dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene eerst een ingebrekestelling moet sturen voordat hij beroep kan instellen. Eiseres had de ingebrekestelling verzonden voordat de beslistermijn van twaalf weken was verstreken, wat betekent dat het beroep niet ontvankelijk is. De rechtbank wijst erop dat de beslistermijn voor het college twaalf weken bedraagt, omdat er een adviescommissie is ingesteld die moet adviseren over het bezwaar. Eiseres had het bezwaarschrift ingediend op 30 augustus 2022, en de beslistermijn eindigde op 22 november 2022. Aangezien de ingebrekestelling te vroeg was, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat het college alsnog moet beslissen op het bezwaar, indien dit nog niet is gebeurd. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.