Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
feit 1:een fiets heeft gestolen uit een berging;
feit 2:’s nachts goederen uit een woning heeft gestolen, waarbij geweld is gebruikt tegen de bewoner, dan wel dat hij heeft geprobeerd goederen uit een woning te stelen;
feit 3:heeft geprobeerd in een woning in te breken, dan wel dat hij een raam van een woning heeft vernield.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
€ 1.885,55. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 4 november 2021, de dag dat de schade is ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
€ 1.000,00 voor feit 2. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder 3 tenlastegelegde feit;
heeft gebracht door middel van braak;
om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
een gevangenisstraf van 8 maanden;
[slachtoffer 2] van€ 1.885,55, waarvan € 1.135,55 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 4 november 2021 tot aan de dag der voldoening.
29 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[slachtoffer 3]van
€ 750,00aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 4 november 2021 tot aan de dag der voldoening;
15 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[slachtoffer 4] niet-ontvankelijkin de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;