ECLI:NL:RBZWB:2023:2787
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak met niet-ontvankelijkheid door niet tijdig betalen griffierecht
Op 26 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak, waarin verzoeker een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. De zaak betreft een verzoeker uit een onbekende woonplaats die zich tot de rechtbank heeft gewend met het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de beoordeling van de zaak is vastgesteld dat verzoeker griffierecht dient te betalen, zoals voorgeschreven in artikel 8:82 van de Awb. Het griffierecht voor deze zaak bedraagt € 365,-. De griffier heeft verzoeker per aangetekende brief op 25 maart 2023 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. De aangetekende brief is op 3 april 2023 afgehaald, maar verzoeker heeft het griffierecht niet tijdig betaald.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen reden heeft gegeven voor het verzuim van de betaling. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het niet tijdig betalen van het griffierecht gebleken. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.