ECLI:NL:RBZWB:2023:2748

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
02-800344-11
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de periode van twee jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 april 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, geboren in 1962, die momenteel verblijft in een tbs-kliniek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van de betrokkene niet binnen twee jaar kan worden afgerond en dat het niet zinvol is om de tbs met één jaar te verlengen, omdat dit valse hoop zou geven. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene is eerder veroordeeld tot tbs met verpleging van overheidswege wegens poging tot doodslag en verblijft sinds juni 2015 in de tbs-kliniek. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen, omdat er nog steeds sprake is van een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook het gebrek aan ziekte-inzicht en de afhankelijkheid van de betrokkene van intensieve forensische hulpverlening meegenomen. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800344-11
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 20 april 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1962, te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [tbs-kliniek] ,
raadsman: mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 28 februari 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [betrokkene] ;
- het rapport van [tbs-kliniek] d.d. 24 januari 2023, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij beslissing van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 30 augustus 2013 is [betrokkene] , wegens een poging tot doodslag veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 14 april 2015 aangevangen en bij beslissing van 8 juni 2021 laatstelijk verlengd voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 6 april 2023 is de officier van justitie, mr. L. den Braber, gehoord. Tevens is [betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman.
Voorts is de deskundige [GZ-psycholoog] en behandelcoördinator, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar.
De tbs-instelling heeft daartoe het volgende aangegeven.
[betrokkene] is in 2013 veroordeeld tot tbs met dwangverpleging wegens poging
tot doodslag op zijn huisgenoot. Hij verblijft sinds juni 2015 in [tbs-kliniek] en vanaf 20 maart 2019 op een interne resocialisatieafdeling. Bij [betrokkene] is sprake van een waanstoornis. Mogelijk heeft alcoholgebruik ten tijde van het indexdelict een drempelverlagend effect gehad. De intelligentie bevindt zich op laagbegaafd niveau. [betrokkene] heeft geen ziektebesef of -inzicht; hij ontkent dat er sprake is van een
psychotische kwetsbaarheid. Ook blijft hij van mening dat het inzetten van agressie, zoals ten tijde van het indexdelict, volledig te wijten is aan het handelen van anderen, en ook in de toekomst in een vergelijkbare situatie te rechtvaardigen is. [betrokkene] hecht aan zijn eigen manieren van spannings- en conflicthantering en hij doet nauwelijks nieuwe vaardigheden of inzichten op.
Gedurende de afgelopen rapportageperiode blijft het beeld van [betrokkene] onveranderd. Hij stelt zich correct, maar afstandelijk op. Het contact is oppervlakkig en functioneel van aard. Zichtbaar wordt een rigide, angstige man, wiens beleving van de buitenwereld gekleurd wordt door achterdocht en wantrouwen. Het gevoel bij [betrokkene] dat hij benadeeld en niet serieus genomen wordt, staat hierbij op de voorgrond. Er is weinig ruimte voor nuance en [betrokkene] blijkt niet in staat om zijn eigen achterdochtige gedachten in twijfel te trekken. Ondanks dat [betrokkene] niet intrinsiek gemotiveerd is voor medicatiegebruik, neemt hij zijn medicatie trouw in. Er is nimmer sprake van middelengebruik. Er doen zich geen gewelddadige incidenten voor. Er is sprake van onbegeleide werk- en boodschappen verloven en deze verlopen naar wens. [betrokkene] stelt zich controleerbaar op, bespreekt voor en na en houdt zich aan de afspraken en verlofvoorwaarden. Hij is verder drie middagen per week, twee uur per dag, werkzaam bij een sociale werkvoorziening van het [beschermd wonen] . Wel hebben zich situaties voorgedaan waarin [betrokkene] de intenties van anderen verkeerd inschatte en hier betrekkingsideeën bij ontwikkelde. Dit leidde vervolgens tot spanningen of conflicten. Hieruit blijkt dat de delictdynamiek nog altijd aanwezig is en [betrokkene] afhankelijk blijft van intensieve forensische hulpverlening.
De kliniek acht een hoge mate van zorgintensiteit, toezicht en veiligheid langdurig noodzakelijk. Om deze reden wordt een plaatsing bij een long-care voorziening als passend gezien. [betrokkene] is aangemeld bij long-care voorziening [afdeling] en de nog te realiseren long-care afdeling van [tbs-kliniek] . Bij beide is hij afgewezen, omdat de delictdynamiek vooralsnog onvoldoende is bewerkt. Zelfs met de instelling op medicatie en een verblijf binnen de structuur van een FPC met een forensisch geschoold behandelteam staat [betrokkene] met momenten aan het begin van zijn delictketen. Hij is teleurgesteld over de afwijzing bij deze long-care instelling. Hij had zich hier op ingesteld en zag plaatsing hier ook zitten.
Het behandelteam kiest voor het opnieuw inzetten op het optimaliseren van de medicatie. Een instelling op clozapine is geïndiceerd, maar hier staat [betrokkene] niet voor open. [betrokkene] is wel akkoord gegaan met het ophogen van de huidige anti-psychotische medicatie, waarna aanvankelijk sprake lijkt van een (zij het beperkte) positieve ontwikkeling. Bij een toename van spanningen wordt echter nog altijd een toename aan achterdocht waargenomen. Er kan gezegd worden dat het effect onvoldoende is en dat een stagnatie in het traject dreigt.
Duidelijk is dat [betrokkene] in sterke mate afhankelijk is van het huidige kader om verantwoord te kunnen functioneren. Op basis van zowel de klinische indruk als de risicotaxatie-instrumenten wordt het recidiverisico bij het wegvallen van de tbs-maatregel ingeschat als hoog. [betrokkene] heeft geen ziekte-inzicht en is niet intrinsiek gemotiveerd tot het innemen van medicatie. Hij zal zijn medicatiegebruik dan ook staken en geen
bemoeizucht van hulpverlening meer willen. Hij zal spoedig psychotisch ontregelen en maatschappelijk afglijden. In toenemende mate zal hij zijn omgeving met wantrouwen en angst tegemoet treden. Vanuit paranoïde waandenken en betrekkingsideeën zal [betrokkene] zich gepest en geprovoceerd voelen door mensen in zijn omgeving. Hij zal met hen in conflict raken en hij zal zich genoodzaakt en geautoriseerd voelen om de vermeende dreiging met geweld uit te schakelen.
Ter zitting heeft deskundige [GZ-psycholoog] naar voren gebracht dat er een stagnatie dreigt. Er is veel geprobeerd, maar het heeft niet tot veel geleid. De limieten van de huidige afdeling zijn bereikt. Getracht is om [betrokkene] op de nog te realiseren long-care afdeling van [tbs-kliniek] te krijgen, maar dat is afgewezen. [betrokkene] heeft in het kennismakingsgesprek ten aanzien van het gronddelict namelijk aangegeven dat hij in zijn recht stond om te doen wat hij heeft gedaan. Meer maatwerk is niet mogelijk. De optie van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte ggz is er niet, omdat de problematiek van [betrokkene] te complex is.
Een regionaal overleg is gepland, waarbij aanwezig zullen zijn [tbs-kliniek] , [ggz-instelling 1] en [ggz-instelling 2] . De hoop is dat hieruit nieuwe inzichten zullen volgen voor een passende vervolgvoorziening. Daarnaast blijft de kliniek in gesprek met [betrokkene] over de mogelijkheid om het antipsychotische middel Clozapine te gaan inzetten. Dit is een mogelijkheid die de kliniek graag geprobeerd wil hebben, omdat het soms tot goede resultaten leidt. [betrokkene] wil dit echter niet proberen, omdat hij bang is voor de bijwerkingen en effecten. Indien er verder geen opties meer zijn, dan zal [betrokkene] aangemeld worden voor een herselectie. Een andere kliniek zal in dat geval gevraagd worden om het traject op te pakken. In de praktijk zal dit betekenen dat een vers behandelteam met een verse blik en met verse ideeën ingezet zal worden.
In alle gevallen is duidelijk dat een verlenging van de tbs met twee jaar aan de orde is.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd dat aan de formele criteria voor een verlenging is voldaan. De vraag is of de verlenging voor een periode van één of twee jaar moet zijn. Van de zijde van de kliniek wordt niet veel concreets gezegd. Inmiddels heeft [betrokkene] een flinke periode bij [tbs-kliniek] achter de rug. Het is nog maar de vraag wat uit het regionaal overleg zal komen. Een verlenging van één jaar is meer op zijn plaats. [betrokkene] kan niet beter. Dit blijkt ook uit het dossier. Hij houdt zich aan de afspraken en hij veroorzaakt geen problemen. [betrokkene] wil niet aan de Clozapine. Er is geen dwang om de medicatie te nemen, maar zo voelt het wel voor hem. Bij verlenging van de tbs met één jaar, kan er een vinger aan de pols worden gehouden en kan over een jaar bekeken worden wat er uit het regionaal overleg is gekomen. Ook zal een verlenging met één jaar beter zijn voor de motivatie van [betrokkene] .
[betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat hij sinds hij bij [tbs-kliniek] zit lichamelijke klachten heeft gekregen. Hier is hij ook voor geopereerd. Hem is gevraagd om andere medicatie te gebruiken, maar dat wilde hij niet. Wel heeft hij meegewerkt aan een verhoging van de huidige medicatie. Hij wil geen andere medicatie, omdat hij gezien heeft dat een persoon aan die medicatie overleden is. [betrokkene] is van mening dat hij, ook na gebruik van de huidige medicatie, nog steeds dezelfde persoon is. Hij neemt deze medicatie omdat het moet. Hij is er van overtuigd dat er geen gevaar is als hij zou stoppen met de medicatie. Hem was verteld dat gekeken zou worden of hij ergens anders geplaatst kon worden. In de afgelopen twee jaar is er niets gebeurd, aldus [betrokkene] .

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium en wordt het recidiverisico bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De tbs-instelling is van mening dat de verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar aangewezen is. De verdediging kan zich vinden in een verlenging, maar dan voor een periode van één jaar.
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is de rechtbank gebleken dat het huidige behandelteam niet veel meer voor [betrokkene] kan betekenen en dat er op dit moment geen perspectief is op een vervolgplek. Dat baart de rechtbank zorgen. Het lijkt er op dat de behandeling van [betrokkene] in een impasse raakt. Op korte termijn zal een regionaal overleg plaatsvinden. Daarnaast probeert de tbs-instelling in gesprek te blijven met [betrokkene] ten aanzien van de mogelijkheid tot aanpassing van medicatie. Wellicht zal het één of het ander leiden tot een doorbraak. De rechtbank vraagt zich wel af wat de vooruitzichten zijn, wanneer het niet komt tot een doorbraak. Wat daar echter ook van zij, in ieder geval staat vast dat de behandeling van [betrokkene] niet binnen twee jaar tot een einde zal komen. De rechtbank heeft geen middelen om het proces voor [betrokkene] te versnellen. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat het niet zinvol is om [betrokkene] valse hoop te geven door de tbs met verpleging met één jaar te verlengen.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van [betrokkene] wordt verlengd met twee jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.L.J. Martens, voorzitter, mr. P. Kooijman en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.R. Tafazzul en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 april 2023.
De voorzitter en mr. J.P.E. Mullers zijn niet in de gelegenheid om deze beslissing mede te ondertekenen.