ECLI:NL:RBZWB:2023:2673

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
AWB- 21_1573
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging uitkering op grond van de Ziektewet en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het UWV had in een besluit van 21 augustus 2020 het recht op uitkering van de verzoeker beëindigd per 22 oktober 2020. Na een bezwaarprocedure verklaarde het UWV het bezwaar van de verzoeker ongegrond in een besluit van 25 februari 2021. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 22 februari 2022, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, is het onderzoek geschorst en is een verzekeringsarts als deskundige aangewezen. Deze deskundige heeft op 7 november 2022 gerapporteerd. In een besluit van 10 januari 2023 heeft het UWV het bestreden besluit ingetrokken en het bezwaar van de verzoeker alsnog gegrond verklaard. De verzoeker heeft daarop zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV tegemoet is gekomen aan het beroep van de verzoeker en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 2.092,50 en het UWV veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1573

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 april 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaatsnaam] , verzoeker

(gemachtigde: mr. C.J.M.M. Verwijmeren),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 21 augustus 2020 (primair besluit) heeft het UWV verzoekers recht op uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd per 22 oktober 2020.
In het besluit van 25 februari 2021 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 februari 2022. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] .
Tijdens de zitting is het onderzoek geschorst. De rechtbank heeft een verzekeringsarts als deskundige aangewezen om nader onderzoek te doen. Op 7 november 2022 heeft verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] gerapporteerd.
In het besluit van 10 januari 2023 heeft het UWV het bestreden besluit ingetrokken en verzoekers bezwaar alsnog gegrond verklaard.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek het UWV te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Van deze mogelijkheid heeft het UWV geen gebruik gemaakt.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is het UWV tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om het verzoek om het UWV in de proceskosten te veroordelen toe te wijzen.
3. Bij het nieuwe besluit heeft het UWV al een proceskostenveroordeling voor de bezwaarfase toegekend. De beoordeling hierna over de gevraagde proceskostenveroordeling beperkt zich daarom tot de beroepsfase.
4. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.092,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na verslag deskundigenonderzoek, met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 1).
5. De rechtbank wijst erop dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. Verzoeker zal zich hiervoor dan ook tot het UWV moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 2.092,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 18 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.