Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
verweerster in reconventie,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 juni 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de rolbeslissing van 14 december 2022;
- het akte eiswijziging/vermindering tevens akte overlegging producties van SRG;
- de mondelinge behandeling van 16 februari 2023 waarbij zijdens Redis Market niemand is verschenen.
2.De feiten
- Tussen partijen bestaat al langere tijd een zakelijke relatie waarbij SRG “fastmoving consumer goods” verkoopt en levert aan Redis Market.
- De algemene voorwaarden van SRG zijn op aan Redis Market verzonden orderbevestigingen en facturen steeds van toepassing verklaard.
- In de algemene voorwaarden staat voor zover van belang het volgende vermeld:
- In de periode november 2019 tot en met maart 2020 heeft SRG diverse goederen aan Redis Market verkocht, waarvoor zij de volgende facturen van totaal € 182.277,39 heeft gezonden:
- De factuur van 3 maart 2020 ziet op een telefonische bestelling van Redis Market van 2 december 2019 bij SRG voor diverse chocoladeproducten.
- SRG heeft de bestelling van 2 december 2019 op 2 maart 2020 aan Redis Market bevestigd en de goederen zijn op 16 maart 2020 door de vervoerder van Redis Market opgehaald bij SRG te Oud-Gastel.
- Bij e-mail van 16 maart 2020 heeft Redis Market aan SRG medegedeeld dat zij de goederen wil terugsturen vanwege het land van herkomst van de goederen en de vertraging van de order.
- Als reactie heeft SRG bij e-mail van 17 maart 2020 aan Redis Market medegedeeld dat zij teruggestuurde goederen niet accepteert omdat de order drie weken geleden nog akkoord was en de vertraging is gecompenseerd door de transportkosten te betalen. Verder heeft SRG medegedeeld dat er nooit gesproken is over het land van afkomst van de goederen.
- SRG en haar advocaat hebben Redis Market aangemaand tot betaling van de facturen.
- Redis Market is niet tot betaling van de facturen overgegaan en heeft bij monde van haar advocaat op 1 november 2021 voorgesteld de facturen van 14 november 2019 en 24 januari 2020 met de daaraan gerelateerde rente en kosten te betalen als de factuur van 3 maart 2020 wordt teruggedraaid. SRG is niet akkoord gegaan met dat voorstel.
3.Het geschil
primairhet bedrag van € 180.797,43 vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:120 lid 2 BW jo 6:119a BW over een bedrag van € 168.527,39 vanaf 23 oktober 2020 tot de dag der uiteindelijke voldoening,
subsidiair(indien geoordeeld wordt dat de op 7 juli 2022 tussen partijen gesloten dadingsovereenkomst ondanks de door SRG ingeroepen ontbinding op 27 januari 2023 in stand blijft)
het bedrag van € 82.500,00 en maandelijks verder totdat een totaalbedrag van € 171.352,09 is voldaan, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van iedere maandelijkse deeltermijn tot de dag van uiteindelijke voldoening,
primair en subsidiairde beslissing te waarmerken als EET met veroordeling van Redis Market in de kosten van het geding, vermeerderd met de nakosten;
4.De beoordeling
- salaris advocaat
€ 3.760,00(2 punten × tarief € 1.880,00)