ECLI:NL:RBZWB:2023:2668

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
02-174035-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens woninginbraak met onvoldoende bewijs

Op 20 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraak. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 6 april 2023, waarbij de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging werd gewijzigd en de verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen inbreken in een woning en het wegnemen van goederen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie was ontvankelijk in de vervolging en er was geen reden voor schorsing van de vervolging. Tijdens de beoordeling van het bewijs concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte aan de woninginbraak te linken. Zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kon komen, omdat de herkenning door een verbalisant onvoldoende was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 2.500,- vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende, waaronder scooters en een personenauto, omdat deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, met mr. J.P.E. Mullers als voorzitter, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-174035-20
vonnis van de meervoudige kamer van 20 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 april 2023, waarbij de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen in de nacht in een woning heeft ingebroken en daarbij goederen heeft weggenomen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat verdachte van het tenlastegelegde feit moet worden vrijgesproken. Het dossier bevat onvoldoende wettig bewijs om verdachte aan deze woninginbraak te kunnen linken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is met de officier van justitie van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. De herkenning door de verbalisant is daarvoor onvoldoende.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De enkele herkenning van [verbalisant] op basis van gelaat, baardgroei en haardracht acht de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 2.500,-.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.Het beslag

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen auto zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten voor zover op dit voorwerp geen conservatoir beslag rust.

7.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
 Scooter, G2212991 (Omschrijving: Blauw, merk: Piaggo)
 Scooter, G2212985 (Omschrijving: Groen, merk: Piaggio, chassisnr: [chassisnummer 1] )
 Personenauto, G2212995 (Omschrijving: Zwart, merk: Seat, chassisnr: [chassisnummer 2] , bouwjaar 2006)
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.E. Mullers, voorzitter, mr. P. Kooijman en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 april 2023.
De voorzitter en de jongste rechter zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.