ECLI:NL:RBZWB:2023:2660
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering Ziektewet-uitkering op basis van geschiktheid voor eigen arbeid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toe te kennen. Het UWV had op 30 juni 2022 besloten om per 22 november 2021 geen ZW-uitkering toe te kennen aan eiser, die zich had ziekgemeld vanwege diverse lichamelijke klachten. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde het primaire besluit. Eiser ging hiertegen in beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 9 maart 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser geschikt is voor zijn eigen arbeid. De rechtbank baseert dit oordeel op rapporten van een arts en een verzekeringsarts, die hebben geconcludeerd dat er geen objectieve medische beperkingen zijn die eiser verhinderen om zijn werk als productiemedewerker uit te voeren. Eiser had zich per 22 november 2021 ziekgemeld, maar er was geen bewijs dat hij op die datum arbeidsongeschikt was.
De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapporten van de artsen voldoende onderbouwd zijn. Eiser heeft niet aangetoond dat zijn klachten zodanig zijn dat hij niet in staat zou zijn om zijn werkzaamheden te verrichten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft geweigerd. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.