ECLI:NL:RBZWB:2023:2656
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiseres door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV. Het UWV had op 11 oktober 2021 besloten de uitkering van eiseres te beëindigen per 12 november 2021, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde het primaire besluit. Eiseres ging hiertegen in beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 9 maart 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde, mr. J.L.A.M. van Os, en de gemachtigde van het UWV, mr. C.J.G. Roumen, aanwezig waren. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het UWV de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd, omdat eiseres in staat is om met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen.
De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek door de artsen van het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de beperkingen van eiseres correct zijn vastgesteld. Eiseres had aangevoerd dat haar beperkingen zwaarder zijn dan door het UWV vastgesteld, maar de rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank wijst het verzoek om een onafhankelijke deskundige aan te stellen af, omdat er geen reden is om te twijfelen aan de oordelen van de verzekeringsartsen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe aan eiseres.