ECLI:NL:RBZWB:2023:2599
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 14 april 2023, wordt het beroep van eiser behandeld dat is ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg op zijn aanvraag van 26 augustus 2022, zoals bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. Eiser heeft op 3 januari 2023 beroep ingesteld, omdat hij van mening is dat verweerder niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist.
Verweerder stelt dat de beslistermijn voor het Woo-verzoek niet was verstreken op het moment van het indienen van het beroep. Hij is van mening dat de aanvraag van 26 augustus 2022 als bezwaar is meegenomen in een eerdere procedure. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verweerder op 16 januari 2023 op het bezwaar tegen de beschikking van 1 augustus 2022 heeft beslist, maar dat dit niet betekent dat de nieuwe aanvraag van 26 augustus 2022 in die procedure is meegenomen. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen rechtsgeldig is en voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
Ondanks het standpunt van verweerder heeft deze op 13 februari 2023 alsnog een besluit genomen op het Woo-verzoek van 26 augustus 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen mede geacht wordt te zijn gericht tegen dit besluit. Aangezien eiser geen inhoudelijke standpunten heeft ingediend over het Woo-verzoek, verwijst de rechtbank het beroep tegen het besluit van 13 februari 2023 naar verweerder ter behandeling als bezwaar. De rechtbank bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- dient te vergoeden en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk en verwijst het beroep tegen het besluit van 13 februari 2023 naar verweerder.