In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 april 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. De verdachte, geboren in 1960, reed op 1 december 2021 in Tilburg met een snelheid tussen de 66 en 71 kilometer per uur, terwijl de maximumsnelheid op de Ringbaan-Noord 50 kilometer per uur was. Tevens negeerde zij een rood verkeerslicht, wat leidde tot een aanrijding met een scooter, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opliep, te weten een open breuk in het onderbeen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig heeft gehandeld, wat resulteerde in schuld in de zin van de Wegenverkeerswet.
Tijdens de zitting op 4 april 2023 heeft de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, de verdachte beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. G. Demir, betoogde dat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de aard van het letsel, de noodzaak van medisch ingrijpen en de geschatte genezingsduur wezenlijk zijn voor de beoordeling van de ernst van het letsel. De rechtbank achtte het zwaar lichamelijk letsel bewezen en legde een lagere straf op dan gebruikelijk, rekening houdend met de positieve proceshouding van de verdachte en haar directe zorg voor het slachtoffer na het ongeval.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 20 dagen, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden met een proeftijd van 1 jaar. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten.