In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op 3 april 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging houdt in dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, haar vader, tante en een verbalisant als geloofwaardig beoordeeld, en deze verklaringen werden ondersteund door DNA-sporen van de verdachte die op de kleding van het slachtoffer zijn aangetroffen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer consistent zijn en dat zij in een kindvriendelijke omgeving is gehoord. De verdachte heeft ontkend de handelingen te hebben gepleegd, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen, waaronder het DNA-onderzoek, voldoende wettig bewijs opleveren voor de bewezenverklaring van de ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer op 20 augustus 2021 en heeft hem veroordeeld tot een leerstraf van 40 uur, met een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken en een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met het slachtoffer en is de verdachte verplicht om mee te werken aan begeleiding door de jeugdreclassering.
De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover het slachtoffer en dat hij verplicht is de schade te vergoeden. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van € 950,68, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de overige vorderingen afgewezen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezenverklaarde feit.