ECLI:NL:RBZWB:2023:256
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering op basis van geschiktheid voor eigen arbeid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toe te kennen. Het UWV had op 21 juli 2021 besloten om per 1 juni 2021 geen ZW-uitkering toe te kennen aan eiser, die sinds 3 mei 2021 een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) ontvangt. Eiser had zich ziek gemeld vanwege oog- en gewrichtsklachten, alsook psychische klachten, na het beëindigen van zijn dienstverband als imam op 30 april 2021. Het UWV verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond op 17 november 2021.
De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser geschikt is om zijn eigen arbeid te verrichten. De rechtbank baseert zich op rapporten van verzekeringsartsen van het UWV, die concludeerden dat eiser, ondanks zijn medische klachten, in staat is om als imam te werken. De rechtbank wijst erop dat de subjectieve beleving van klachten niet doorslaggevend is voor de beoordeling van de objectieve beperkingen.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV op goede gronden de ZW-uitkering heeft geweigerd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen proceskostenvergoeding of griffierecht vergoed krijgt. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, en openbaar gemaakt op 17 januari 2023.