ECLI:NL:RBZWB:2023:2546
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om aanvullende compensatie kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 17 april 2023, wordt het beroep van eiseres behandeld die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 20 december 2021 voor aanvullende compensatie in het kader van de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 10 februari 2023 de Belastingdienst in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen acht weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50, worden eveneens vergoed door de Belastingdienst.
De rechtbank overweegt dat de termijn van acht weken redelijk is, gezien het aantal aanvragen dat door de Belastingdienst moet worden behandeld. De rechtbank wijst het verzoek van de Belastingdienst om een langere termijn af, omdat dit te onbepaald zou zijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.