Op 14 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan drie ladingdiefstallen. De verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. P.C. Schouten. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 31 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte drie diefstallen, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstallen wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van getuigenverklaringen, camerabeelden en telefoongegevens. De verdachte bekende twee van de drie tenlastegelegde feiten, maar ontkende zijn betrokkenheid bij het tweede feit. De rechtbank oordeelde echter dat ook dit feit bewezen kon worden.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezinssituatie en eerdere veroordelingen. De rechtbank benadrukte de ernst van de ladingdiefstallen en de impact daarvan op de transportsector. Daarnaast werd een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig had gemaakt aan nieuwe strafbare feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.